het lidwoord

Chapitre 1 : on y va !
Het lidwoord
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Chapitre 1 : on y va !
Het lidwoord

Slide 1 - Diapositive

welke lidwoorden
bestaan allemaal
in het frans?

Slide 2 - Carte mentale

Bepaald lidwoord
De lidwoorden de en het woorden vertaald met le, la, l' en les.




Voor een woord wat begint en een klinker (a, e, i, o, u) of een stomme 'h' gebruiken we altijd het lidwoord l'.






Mannelijk 
Vrouwelijk
Enkelvoud
Le, l'
La, l'
Meervoud
Les 
Les

Slide 3 - Diapositive

Onbepaald lidwoord
Het lidwoord een wordt vertaald met un, une en des.




Des heeft geen Nederlandse vertaling
Des chiens et des chats      =>      honden en katten
Mannelijk 
Vrouwelijk 
Enkelvoud
Un
Une
Meervoud
Des
Des

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Grammaire : de lidwoorden
Kies het juiste lidwoord.

Slide 6 - Diapositive

Kies het juiste lidwoord:
_____ lapin (m)
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 7 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
_____ plage (v)
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
_____ copains (m)
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
_____ livre (m)
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
_____ hôtel (m)
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
_____ tentes (v)
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 12 - Quiz

Vervang le, la, l', les voor un, une, des:

le chat
A
un
B
une
C
des

Slide 13 - Quiz

Vervang le, la, l', les voor un, une, des:

la page
A
un
B
une
C
des

Slide 14 - Quiz

Vervang le, la, l', les voor un, une, des:

le poisson
A
un
B
une
C
des

Slide 15 - Quiz

Vervang le, la, l', les voor un, une, des:

les frères


A
un
B
une
C
des

Slide 16 - Quiz

Vervang le, la, l', les voor un, une, des:

l'oncle (= de oom)
A
un
B
une
C
des

Slide 17 - Quiz

Vervang le, la, l', les voor un, une, des:

la tante (= de tante)
A
un
B
une
C
des

Slide 18 - Quiz

Zet de volgende woorden in het meervoud:
la soeur

Slide 19 - Question ouverte

Zet de volgende woorden in het meervoud:
l'école

Slide 20 - Question ouverte

Zet de volgende woorden in het meervoud:
un chat

Slide 21 - Question ouverte

Zet de volgende woorden in het meervoud:
le jour

Slide 22 - Question ouverte

Zet de volgende woorden in het meervoud:
une fille

Slide 23 - Question ouverte

Tekst
Tekst
mais
salut
petit
pourquoi
ici
aussi
attention
donc
français
pour
grand
bien
pas op
dus
groot
hoi
frans
waarom
voor
maar
klein
hier
goed
ook

Slide 24 - Question de remorquage

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
klinker / stomme h
meervoud
un
une
le
la
l'
les

Slide 25 - Question de remorquage

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
klinker / stomme h
meervoud
le chat
la plage
l'an
un garçon
les poissons
une fille

Slide 26 - Question de remorquage

Bravo! Hoe goed ken jij de lidwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage