6.11: is de winkel open?

6.11: is de winkel open?
1. Telefoon in telefoontas.
2. Laptop open en code invullen -> Lessonup.
3. Stil zijn en luisteren. 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

6.11: is de winkel open?
1. Telefoon in telefoontas.
2. Laptop open en code invullen -> Lessonup.
3. Stil zijn en luisteren. 

Slide 1 - Diapositive

Maak één zin.

Slide 2 - Question ouverte

 willen
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
willen
wil
wil
wilt
wil

Slide 3 - Question de remorquage

Het is negen uur.
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

uur

A
uren
B
urren
C
uuren
D
uurren

Slide 5 - Quiz

spullen
  • het eigendom van iemand
  • = verschillende dingen
  • verkleinwoord: spulletjes
  • Zin: Wil jij je spullen uit de kast pakken?
  • Zin: Waar zijn de spullen van Mohammed?

Slide 6 - Diapositive

open
  • open <----> dicht
  • zin: Het is warm in de klas. Zet het raam maar open

Slide 7 - Diapositive

gesloten
Dicht
Niet open
Zin: de supermarkt is op zondag gesloten. 
Zin: De school is gesloten, want het is vakantie!

Slide 8 - Diapositive

behalve
  • maar niet
  • uitgezonderd
  • zonder
  • Zin: Iedereen mocht naar huis, behalve ik.

Slide 9 - Diapositive

brengen
pakken en meenemen
sturen
Zin: Ik breng mijn zusje met de auto naar werk. 
Zin: Juf Arslan brengt cadeautjes voor de leerlingen. 

Slide 10 - Diapositive

ophalen
  • Mijn vader gaat mijn zusje
    van school ophalen.
  • knipwerkwoord:
    ik haal op, wij halen op.
  • Zin: Ik haal mijn zusje op. 
  • Zin: Wij halen onze boeken op van school. 

Slide 11 - Diapositive

de feestdag
  • een dag waarop je iets viert;
  • is vaak elk jaar;
  • niet altijd op dezelfde datum!
  • zin: Op de foto zie je de Nederlandse feestdagen.

Slide 12 - Diapositive

bestellen
  • iets laten komen en daarvoor betalen
  • je kunt eten bestellen en ook dingen
  • Zin: Via de telefoon wil ik graag eten bestellen.
  • Zin: Wij bestellen onze meubels via de computer.

Slide 13 - Diapositive

online
  • verbonden met het internet
  • zin: Zullen we chatten? Ik ben nu online

Slide 14 - Diapositive

Maak één zin.

Slide 15 - Question ouverte

Maak één vraag.

Slide 16 - Question ouverte