Toetsweek Quizz

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Toetsweek Quizz

Onderdeel 1: Tekstverbanden

Er volgen nu een aantal stellingen. Kies de juiste stelling.

Welke stelling is juist?

1. Tekstverbanden helpen je om een tekst sneller te lezen.
2. Tekstverbanden helpen om een tekst beter te begrijpen.
3. Signaalwoorden zijn de belangrijkste woorden uit een alinea.
4. Signaalwoorden herken je vaak aan verbanden.

Welke stelling is juist?

1. Een concluderend verband laat een overeenkomst of verschil zien.
2. Een opsommend verband geeft gebeurtenissen in de juiste (tijds)volgorde aan.
3. Bij een samenvattend verband wordt extra informatie gegeven.
4. Een toegevend verband geeft een andere kant van de zaak aan.

Welke stelling is juist?

1. Een doel-middelverband geeft aan wat er nodig is om een doel te bereiken.
2. Een voorwaardelijk verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
3. Signaalwoorden horen maar bij 1 specifiek tekstverband.
4. Een vergelijkend verband laat alleen overeenkomsten zien.

Welke stelling is juist?
(meer antwoorden mogelijk)

1. Bij een concluderend verband trekt de schrijver een conclusie uit eerdere infromatie.
2. Bij een samenvattend verband geeft de schrijver een verkorte weergave van eerdere informatie uit de tekst.
3. Een toegevend verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.
4. Een oorzakelijk verband laat zien waardoor iets gebeurt.

Sleepvraag; sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband.

Doel-middelverband

Opsommend verband

(maar) ook

om te

met behulp van

ten eerste

door middel van

vervolgens

Tegenstellend verband

Chronologisch verband

echter

daarentegen

later

ondanks dat

uiteindelijk

vervolgens

Concluderend verband

Samenvattend verband

al met al

kortom

daarom

dus

dat houdt in

samengevat

Onderdeel 2: Feit, mening en argument

De volgende vragen gaan over de film "Spijt" van Carry Slee.

Kies bij elke uitspraak of het gaat om een feit of een mening.

Het lijkt alsof de acteurs er zelf in moeten komen, want pas halverwege de film is het acteerwerk echt overtuigend.

1. Feit
2. Mening

In de film spelen veel jonge auteurs die voor het eerst in een film spelen.

1. Feit
2. Mening

In het boek speelt Jochem die wordt gepest door klasgenoten, de hoofdrol.

1. Feit
2. Mening

Alle middelbare scholieren zouden de film moeten gaan zien.

1. Feit
2. Mening

Pesten is de laatste tijd veel in het nieuws.

1. Feit
2. Mening

Het resultaat is indrukwekkend: ‘Spijt’ is een film die je niet snel zult vergeten!

1. Feit
2. Mening

Het boek ‘Spijt’ van Carry Slee is verfilmd.

1. Feit
2. Mening

Er volgen nu een aantal stellingen. Geef bij elke stelling aan of deze waar of nietwaar  is.

Een feit is waar.

1. waar
2. nietwaar

Wat iemand van iets vindt noemen we een mening.

1. waar
2. nietwaar

Lees onderstaande zinnen....

• Giovanni Pierrelli is de bedenker van de pizza.
  
  
• Pizza deeg wordt altijd bedekt met tomatensaus.

Beide zinnen zijn feiten.

1. waar
2. nietwaar

Een mening herken je altijd aan signaalwoorden.

1. waar
2. nietwaar

Een schrijver kan argumenten geven om zijn mening uit te leggen.

1. waar
2. nietwaar

Onderdeel 3: Woordenschat

Sleepvraag; maak de juiste combinaties.

Erfgenaam

Diplomatieke

Gezag

In te lijven

Vazal

Gewesten

Gebieden/provincies

iemand die recht heeft op (een deel van) een erfenis

Aan eigen land toe te voegen

Leenman

Macht

Staatkundige; op politiek overleg gerichte

Onenigheid

Aan banden leggen

Causaal

Conservatief

Mantra's 

amateur

Oorzaak-gevolg

Behoudend; niet van veranderingen houdend

zinnen die steeds worden herhaald

Beperken

meningsverschil

iemand die iets niet als beroep doet, maar voor zijn plezier

Bewierookte

Regionen

Kwalitatief

Kwantitatief

Intellectuele

Sabotage

Gebieden

Te maken hebbend met de hoeveelheid

Geprezen

verstandelijke, geestelijke

Iets opzettelijk in de war sturen

Te maken hebbend met de kwaliteit