Letterlijk en figuurlijk

Letterlijk en figuurlijk
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Letterlijk en figuurlijk

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Lesdoelen
  • Theorie 
  • Opdracht (in groepjes)

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Tijdens / na deze les:
  • Kan je het verschil uitleggen tussen figuurlijk en letterlijk taalgebruik.
  • Heb je enkele nieuwe gezegdes en spreekwoorden geleerd.
  • Heb je zelf enkele spreekwoorden en gezegdes bedacht en kan je deze uitleggen aan anderen.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Beeldspraak
  • Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. 
  • Dat wil zeggen dat je niet letterlijk zegt wat je bedoelt, maar juist iets anders (bijv. een bepaald gevoel of kenmerkende eigenschap).

Slide 7 - Diapositive

Letterlijk en figuurlijk 
  • Letterlijk: het staat er precies zoals het is.
    "De hond staat voor een paal."

  • Figuurlijk: er wordt iets anders bedoeld dan
    wat er staat, er wordt dan vaak een beeld gebruikt.
    "Hij staat voor paal." => Heeft zich belachelijk gemaakt.

Slide 8 - Diapositive

Spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen
  • Spreekwoorden en gezegden zijn korte uitspraken die een wijsheid, collectieve ervaring of een morele opvatting weergeven.

Slide 9 - Diapositive

Spreekwoord
  • Een spreekwoord heeft altijd de vorm van een mededelingszin.
  • Vaak wordt in het eerste zinsgedeelte de oorzaak genoemd en in het tweede gedeelte het gevolg.
  • De persoonsvorm in een spreekwoord is altijd in de tegenwoordige tijd.

  • Als de kat van huis is (oorzaak), dansen de muizen op tafel (gevolg).
    => Betekenis: zonder toezicht doet men waar hij zin in heeft.

Slide 10 - Diapositive

Gezegde
  • Een gezegde is een vaste verbinding van woorden die een figuurlijke betekenis hebben. 
  • Een gezegde heeft geen werkwoord en vormt dus nooit een zin op zichzelf. 
  • Een voorbeeld van een gezegde is: ‘Het heeft mij bloed, zweet en tranen gekost om de applicatie op tijd op te leveren."

Slide 11 - Diapositive

Uitdrukking
  • Een uitdrukking lijkt veel op een gezegde en een spreekwoord. 
  • Een gezegde is een vaste verbinding van woorden met een figuurlijke betekenis. 
  • Een voorbeeld van een gezegde is "Liefde maakt blind."

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Dit is ___ taalgebruik.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quiz

Wat is het spreekwoord?

Slide 15 - Diapositive

Wat is het spreekwoord?

Slide 16 - Diapositive

Wat is het spreekwoord?

Slide 17 - Diapositive

Wat maakt dit tot vermaak?

Slide 18 - Diapositive

Wat maakt dit tot vermaak?

Slide 19 - Diapositive

Opdracht Spreekwoorden

  • Zoek de betekenis van het spreekwoord op en verzin daarna een persiflage (iets nadoen op grappige wijze) op het origineel.

  • Bijvoorbeeld: Een rib uit mijn lijf. - Iets wat heel duur is. - Een rib uit mijn spareribs. / Een velg van mijn Ferrari. “Dat kostte mij een velg van mijn Ferrari.”


  • Klaar met de gegeven spreekwoorden? Vul de tabel nog verder aan met spreekwoorden, betekenissen en je eigen versies. Gebruik hiervoor het internet.


  • Markeer daarna de 3 spreekwoorden waarvan jij denkt dat je die het vaakst zult gebruiken. 



Slide 20 - Diapositive