Week 6 Het strafproces

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
StrafrechtMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Welke personen zijn betrokken bij de fase: het vooronderzoek?
A
Politie, justitie en rechter-commissaris
B
Politie en justitie
C
Politie en rechter commissaris
D
Politie

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Enkele maanden later betaalt Mohamed de geldboete die de rechter hem heeft opgelegd. Om welke fase van het strafproces gaat het?
A
Vooronderzoek
B
Terechtzitting
C
Tenuitvoerlegging

Slide 6 - Quiz

De politie doet onderzoek naar het strafbaar feit wat heeft plaatsgevonden. Onder welke fase van het strafproces valt dit?
A
Terechtzitting
B
Tenuitvoerlegging
C
Vooronderzoek

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Zoek op: welke informatie is er beschikbaar op www.slachtofferhulp.nl? (noem minstens 3 elementen)

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Lien

Slide 11 - Diapositive

De terechtzitting
Na het opsporingsonderzoek naar het strafbaar feit en verdachte (de fase: vooronderzoek), volgt de vervolging van de verdachte op zitting, de fase van de terechtzitting. Deze start door het uitbrengen van de dagvaarding door de officier van justitie aan de verdachte. Hierin staat:
  • waar en wanneer hij moet verschijnen bij de rechter
  • waarvoor hij moet verschijnen
  • welke rechten hij als verdachte heeft

Slide 12 - Diapositive

de dagvaarding
De officier moet bepalen:
  1.  bij welke soort rechter de verdachte moet verschijnen (= absolute competentie)
  2. waar de verdachte in Nederland moet verschijnen (= relatieve competentie)

Slide 13 - Diapositive

Absolute competentie
  • er zijn 3 soorten rechterlijke instanties die een strafzaak in Nederland behandelen: 
  1. Rechtbank = in eerste aanleg
  2.  het Gerechtshof = in hoger beroep
  3.  de Hoge Raad = in cassatie
  • De rechtbank is ook weer in 3-en onder te verdelen:
  1.  de kantonrechter - alleen bij overtredingen
  2. de politierechter - alleen bij misdrijven waar niet meer dan 1 jaar wordt geëist
  3. de meervoudige kamer - de overige misdrijven (dus de zwaardere zaken)  

Slide 14 - Diapositive

Relatieve competentie
in welke plaats moet je nu naar de rechter?
De officier heeft 2 keuzes om te dagvaarden:
  1. of hij kiest voor de rechter van het arrondissement bij de woonplaats van de verdachte
  2. of hij kiest voor de rechter van het arrondissement waar het feit is gepleegd.
Nb. Vaak kom je via beide keuzes bij dezelfde rechtbank uit

Slide 15 - Diapositive

Hans woont in Den Bosch. Hij pleegt de diefstallen echter niet hier, maar altijd in Amsterdam. Welke rechter(s) is relatief bevoegd?
A
De rechter in Den Bosch
B
De rechter in Amsterdam
C
Beide rechters

Slide 16 - Quiz

Terechtzitting
  • op zitting gaat de rechter uiteindelijk bepalen of iemand schuldig is, kortgezegd op basis van het aanwezige bewijs en zijn overtuiging hiervan
  • legt hij de verdachte een straf op (en is deze onherroepelijk) dan zal deze moeten worden tenuitvoergelegd. In dat geval ben je dus in de laatste fase van het strafproces erop. Deze laatste fase ligt weer in handen van de officier 

Slide 17 - Diapositive

voorbereiden oefenrechtbank
In de volgende lessen ga je zelf een strafzaak naspelen in een oefenrechtbank. De volgende les gebruik je om je voor te bereiden hierop.

Slide 18 - Diapositive