Onderwerp

Onderwerp
zinsontleding
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Onderwerp
zinsontleding

Slide 1 - Diapositive

Doelen
  • Aan het einde van de les kan je het onderwerp van een zin benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Wij mochten komen kijken naar haar dans.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wij mochten komen kijken naar haar dans.

Slide 6 - Question ouverte

Onderwerp
Onderwerp -> vertelt wie of wat dat doet. 
Wie/wat + wwg? = onderwerp 

Voorbeeld:
Mijn vader en moeder fietsen. 
wwg: fietsen
ond: (Wie fietsen?) Mijn vader en moeder

Slide 7 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
Had jij nog een toetje willen bestellen?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Had jij nog een toetje willen bestellen?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Ik wil me straks omkleden.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Ik wil me straks omkleden.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Jij moet je boek nog kaften.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Je zult mij toch echt moeten helpen.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Wij wilden een stoere hond hebben.

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Die hebben we uitgekozen.

Slide 15 - Question ouverte