Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
programma
nakijken / vragen stellen over oefentoets
leren
lessonup oefentoetsje
timer
10:00
Slide 1 - Diapositive
Bij Harm meten we de volgende waardes van de uitgeademde lucht: zuurstof 17%; koolstofdioxide 3%. Wat is vermoedelijk de samenstelling geweest van zijn ingeademde lucht?
A
zuurstof 16%, koolstofdioxide 4%
B
zuurstof 16%, koolstofdioxide 0,04%
C
zuurstof 21%, koolstofdioxide 4%
D
zuurstof 21%, koolstofdioxide 0,04%
Slide 2 - Quiz
Welke van onderstaande gewervelden zijn warmbloedig meerdere antwoorden mogelijk.
A
vogels
B
vissen
C
zoogdieren
D
reptiel
Slide 3 - Quiz
De formule van verbranding:
Brandstof + 1 --> water + 2 + energie
Wat moet er ingevuld worden bij 2?
Slide 4 - Question ouverte
Geeft B het zuurstofrijke of zuurstofarme bloed aan?
Geeft Y koolstofdioxide of zuurstof aan?
A
rijk - koolstofdioxide
B
rijk - zuurtstof
C
arm - koolstofdioxide
D
arm - zuurstof
Slide 5 - Quiz
Twee uitspraken:
Willy zegt: In ingeademde lucht zit meer stikstof dan in uitgeademde lucht Marc zegt: In ingeademde lucht zit meer koolstofdioxide dan in uitgeademde lucht Bernard zegt: In ingeademde lucht zit minder waterdamp dan in uitgeademde lucht
Wie heeft er gelijk?
A
Willy
B
Marc
C
Bernard
D
niemand
Slide 6 - Quiz
Welk nummer geeft een bronchie aan?
A
2
B
8
C
9
D
10
Slide 7 - Quiz
Bij welke van onderstaande delen van het ademhalingsstelsel wordt de wand beschermt door kraakbeen?
A
Luchtpijp
B
Longblaasje
C
Bronchie
D
Luchtpijptakjes
Slide 8 - Quiz
hoe heet onderdeel 3?
A
Huig
B
Strotklepje
C
Keelamandel
D
Gehemelte
Slide 9 - Quiz
De bronchiën vertakken zich in steeds fijnere buisjes, de ..................................
Slide 10 - Question ouverte
Twee uitspraken:
Quinten zegt: De functie van de trilharen in de neusholte is het vasthouden van ziekteverwekkers Milou zegt: De binnenkant van de luchtpijp bevat ook trilharen
Wie heeft gelijk?
A
alleen Quinten
B
alleen Milou
C
beide
D
niemand
Slide 11 - Quiz
Bij welk nummer of welke nummers vindt gaswisseling plaats? 4
A
5
B
8
C
9
D
10
Slide 12 - Quiz
Twee uitspraken:
Ken zegt: Als je lichaam meer wil verbranden gaan je hartslag en ademhaling omhoog Wim zegt: Gemiddeld hebben meisjes meer energie nodig dan jongens
Wie heeft gelijk?
A
ken
B
wim
C
beide
D
niemand
Slide 13 - Quiz
Twee uitspraken:
Marlon zegt: Verbranding vindt plaats in elke cel van je lichaam Gerard zegt: In plantencellen vindt geen verbranding plaats
Wie heeft er gelijk
A
marlon
B
gerard
C
beide
D
niemand
Slide 14 - Quiz
In 4 verschillende afgesloten bakken bevinden zich: Bak 1: hamster, temperatuur is 3 graden Bak 2: hamster, temperatuur is 22 graden Bak 3: salamander, temperatuur is 3 graden Bak 4: salamander, temperatuur is 22 graden In welke bak zal het zuurtsofgehalte het minst dalen?
A
bak 1
B
bak 2
C
bak 3
D
bak 4
Slide 15 - Quiz
welke weg legt voedsel af?
A
Voedsel gaat van 1 naar A
B
Voedsel gaat van 2 naar A
C
Voedsel gaat van 1 naar B
D
Voedsel gaat van 2 naar B
Slide 16 - Quiz
BIj verslikken staat de huig OPEN/DICHT. Het strotklepje staan dan OPEN/DICHT
A
open - open
B
open - dicht
C
dicht - open
D
dicht - dicht
Slide 17 - Quiz
Helder kalkwater is een aantoningsstof voor koolstofdioxide. Hoe noemen we zo'n aantoningsstof ook wel?