27-01-2021

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Mittwoch, den 27. Januar 2021

Heute 

- Idioom 

- Wörterliste Lektion 8 - Teil 2

- Grammatik: Plural 

- Sprechen: Zahlen

- Hausaufgaben für Freitag

Idioom

Vertaal: 

1. de thee	der Tee (!!!)
2. de banaan	die Banan e
3. met	mit
4. lusten/leuk vinden	mögen
5. de zak/het tasje	die Tüt e

Wörterliste Lektion 8

AB S. 71

Grammatik: Plural 

Das Kind = Singular

Die Kinder = Plural 

Wat betekenen Singular en Plural? 

Grammatik: Plural 

Das Kind = Singular

Die Kinder = Plural 

Om Duitse woorden in het meervoud te zetten, zijn er verschillende regels. Je leert er nu 5. 

Grammatik: Plural 

Basisregel 1:

der Arzt - die Ärzte          

der Block - die Blöcke

Grammatik: Plural 

Basisregel 1:

der Arzt - die Ärzte          

der Block - die Blöcke

--> mannelijke woorden = -"e

(Umlaut op de eerste klinker en een e aan het einde)

Grammatik: Plural 

Basisregel 2:

der Zettel - die Zettel 

der Schatten - die Schatten

der Lehrer - die Lehrer

Grammatik: Plural 

Basisregel 2:

der Zettel - die Zettel 

der Schatten - die Schatten

der Lehrer - die Lehrer

--> mannelijke woorden die eindigen op -el, -en, -er blijven hetzelfde!

Grammatik: Plural 

Basisregel 3:

die Frau - die Frauen

die Schere - die Scheren

Grammatik: Plural 

Basisregel 3:

die Frau - die Frauen

die Schere - die Scheren

--> vrouwelijke woorden = +(e)n

Grammatik: Plural 

Basisregel 4:

das Jahr - die Jahre

das Heft - die Hefte 

Grammatik: Plural 

Basisregel 4:

das Jahr - die Jahre

das Heft - die Hefte 

--> onzijdige woorden = +e

Grammatik: Plural 

Basisregel 5:

die Pizza - die Pizzas 

der Brokkoli - die Brokkolis

das Radio - die Radios 

das Baby - die Babys

Grammatik: Plural 

Basisregel 5:

die Pizza - die Pizzas 

der Brokkoli - die Brokkolis

das Radio - die Radios 

das Baby - die Babys

--> woorden die eindigen op -a, -i, -o of -y krijgen een -s direct erachter.

Grammatik: Plural 

Wat is altijd het lidwoord voor woorden in het meervoud?

Meervoud van:
der Ball

1. der Ballen
2. die Ballen
3. die Bälle
4. die Balle

Meervoud van:
der Fehler

1. die Fehler
2. die Fehlers
3. der Fehlers
4. die Fehlern

Meervoud van:
die Straße

1. die Sträße
2. die Sträßen
3. die Straßes
4. die Straßen

Meervoud van:
das Tier

1. die Tieren
2. die Tiere
3. das Tiere
4. das Tieren

Meervoud van:
der Opa

1. die Opas
2. die Opa's
3. der Opas
4. die Öpas

Sprechen

Beantwoord de volgende vragen in groepjes. Spreek de getallen helemaal uit (Bijv.: 1997 = neunzehnhundertsiebenundneunzig)

1. Was ist deine Glückszahl? 

2. In welchem Jahr bist du geboren? Und an welchem Tag? 

3. In welchem Jahr ist deine Familie geboren? (Vater/Mutter/Geschwister)

Hausaufgaben für Freitag

Machen:

AB Aufgabe 16 + 17 (S. 68-69)

Lernen:

Lektion 8 t/m "der Name"

Jezelf toevoegen aan de Quizlet klas!!! (Link in Teams)