Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 10 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Spelling H4
Je weet de regels van spelling H3 (van voor de lock down)
Spelling H4: Je weet wat een samenstelling is. Je weet wanneer je een -e, een -s of een -(e)n in een samenstelling schrijft.
Slide 3 - Diapositive
Even herhalen H3...
koppelteken: in samenstellingen met symbolen, cijfers afkortingen, botsende klinkers en bepaalde woorden. (aardrijkskundig, gelijkwaardig, oud, niet, ex, bijna enz.)
weglatingsstreepje: wanneer je een DEEL van een woord weglaat.
Test je kennis...
Slide 4 - Diapositive
Kies de juiste spelwijze.
A
$ teken
B
$-teken
C
$'teken
Slide 5 - Quiz
Kies de juiste spelwijze.
A
antirimpelcrème
B
anti-rimpelcrème
C
antirimpel-crème
Slide 6 - Quiz
Kies de juiste spelwijze.
A
auto ongeluk
B
autoöngeluk
C
auto-ongeluk
Slide 7 - Quiz
Kies de juiste spelwijze.
A
havoleerling
B
havo leerling
C
havo-leerling
Slide 8 - Quiz
KiKies de juiste spelwijze.es de juiste spelwijze.
A
hbo student
B
hbostudent
C
hbo'student
D
hbo-student
Slide 9 - Quiz
Jaaaa! Ik weet wanneer er een streepje in een samenstelling of samenkoppeling moet komen. Kom maar op met die toets!
Neeeee! Geen idee waar dit allemaal over gaat…( zie Spellingregels deel 7: Liggend Streepje – YouTube )
Slide 10 - Diapositive
Spelling H4
Spelling H4: Je weet wat een samenstelling is. Je weet wanneer je een -e, een -s of een -(e)n in een samenstelling schrijft.
De bladzijde in mijn boek is 124. In dat van jullie 130?
Slide 11 - Diapositive
startopdracht spelling H4
A
beresterk
B
berensterk
Slide 12 - Quiz
A
brekebeen
B
brekenbeen
Slide 13 - Quiz
A
gerstebier
B
gerstenbier
Slide 14 - Quiz
A
maneschijn
B
manenschijn
Slide 15 - Quiz
A
secondewijzer
B
secondenwijzer
Slide 16 - Quiz
A
stationchef
B
stationschef
Slide 17 - Quiz
A
suikersoort
B
suikerssoort
Slide 18 - Quiz
A
takkenwijf
B
takkewijf
Slide 19 - Quiz
Tussenletters in samenstellingen
Een samenstelling is twee woorden aan elkaar geplakt.
Soms heb je een tussenletter nodig.
-s toevoegen als je:
In de samenstelling ook een –s hoort
Als je de –s niet hoort, kun je het tweede deel van het woord vervangen die een woord dat niet met een s-klank begint. Je schrijft een tussen-s als je dan de –s hoort. (stationschef)
Slide 20 - Diapositive
Tussenletters in samenstellingen
Een samenstelling is twee woorden aan elkaar geplakt.
Soms heb je een tussenletter nodig.
-en toevoegen als je:
Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op –en heeft. (berenpoot)
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Zelf aan de slag
Maken opdr. 2, 3, 4 en 5 blz. 131
Hoe? Individueel. Je maakt de opdracht in je schrift.
Nakijken: Maak een foto van jouw antwoorden in je schrift.