1.5 migratiestromen

1.5 migratiestromen
Ik kan de belangrijkste mondiale migratiestromen van vluchtelingen beschrijven en verklaren.
Ik kan de belangrijkste mondiale migratiestromen van arbeidsmigranten beschrijven en verklaren.
Ik kan drie groepen migranten die naar West-Europa komen beschrijven.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

1.5 migratiestromen
Ik kan de belangrijkste mondiale migratiestromen van vluchtelingen beschrijven en verklaren.
Ik kan de belangrijkste mondiale migratiestromen van arbeidsmigranten beschrijven en verklaren.
Ik kan drie groepen migranten die naar West-Europa komen beschrijven.

Slide 1 - Diapositive

Waar of niet waar:
De meeste migranten die naar Nederland komen, komen uit Europa.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Welk soort migranten vormt in de wereld de grootste groep?
A
Vluchtelingen
B
Arbeidsmigranten
C
Internationale studenten
D
Gezinsmigranten

Slide 3 - Quiz

Waar worden de meeste Syrische vluchtelingen opgenomen?
A
Duitsland
B
Italië
C
Irak
D
Turkije

Slide 4 - Quiz

Migratie vindt niet plaats vanuit de allerarmste gebieden, maar vanuit gebieden waar mensen voldoende aspiraties en mogelijkheden hebben om te vertrekken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

1

Slide 6 - Vidéo

00:16
Welke stromen vallen je op?
Had je dat verwacht of had je iets anders verwacht?


Slide 7 - Question ouverte

Migratiestromen
  • Als een groep migranten dezelfde kant op trekt, is dat een migratiestroom.
  • De richting van deze stromen wordt vaak bepaald door politieke en economische factoren.
  • Als een stroom eenmaal op gang is gekomen, blijft deze vaak een tijd bestaan. Redenen daarvoor zijn vaak sociaal-cultureel:
- Mensen volgen vrienden en familie.
- Ze horen ook verhalen van vrienden en familie, waardoor ze het land al een beetje kennen.
- De aankomst op een nieuwe bestemming is makkelijker als er al bekenden wonen.

  • Stromen doven uit als de situatie verandert.

Slide 8 - Diapositive

Migratiestromen
Een migratiestroom bereken je door te vergelijken hoeveel mensen in het ene land zijn geboren, maar in het andere land leven.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Pablo migreert van Mexico naar de VS. Wat is de pullfactor?
A
Er is heel weinig werk in Mexico.
B
Er worden veel arbeiders gezocht in de VS.
C
Er is geen oorlog in de VS.
D
Hij kan moeilijk rondkomen in Mexico.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Er zijn veel hoogopgeleide ICT'ers uit India die naar de VS gaan. Wat zorgt er nog meer voor (behalve kennis) dat het voor hen makkelijker is om naar de VS te gaan en daar werk te vinden? En hoe komt dat?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Waarom veranderen vluchtelingenstromen steeds?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Sleep de juiste kenmerken naar de bijbehorende groep migranten. Bij één groep horen twee kenmerken.
Migranten uit andere EU-landen
Migranten uit voormalige koloniën
Migranten uit oorlogsgebieden
Vormen vaak een belangrijke bron van arbeidskrachten in specifieke sectoren
Gaan vaak tijdelijk werken en keren later terug naar hun land
Hebben vaak te maken met taalbarrières en erkenning van kwalificaties
Zoeken vaak naar veilige haven en bescherming

Slide 18 - Question de remorquage

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

timer
5:00
Aan de slag
paragraaf 1.5
1-7 (7 voor thuis)
Klaar? Nakijken 
Eerste 5 min in stilte

Slide 21 - Diapositive

Leerdoelen
Ik kan de belangrijkste mondiale migratiestromen van vluchtelingen beschrijven en verklaren.
Ik kan de belangrijkste mondiale migratiestromen van arbeidsmigranten beschrijven en verklaren.
Ik kan drie groepen migranten die naar West-Europa komen beschrijven.

Slide 22 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Question ouverte

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Question ouverte