Les 1 presbyopie en emmetroop

Oog en Bril
Leesbrillen & meervoudige glazen

Blik- en gezichtsveld 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
OBBeroepsopleiding

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Oog en Bril
Leesbrillen & meervoudige glazen

Blik- en gezichtsveld 

Slide 1 - Diapositive

Leesbrillen en toeslagen
Presbyopie

Slide 2 - Diapositive

Wat is presbyopie?
A
Ouderdomsleeszwakte.
B
Een ametropie.
C
Leesftijdverziendheid.
D
Iemand die een leesbril nodig heeft.

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Vidéo

Presbyopie of ouderdomsleeszwakte. Een leescorrectie is dan noodzakelijk om scherp te kunnen zien voor nabij.
Presbyopie is dus GEEN ametropie! Het is een fysiologisch involutionair proces.
Ieder oog dat emmetroop is zal namelijk vanaf zijn veertigste levensjaar een nabijadditie nodig hebben. 

Slide 5 - Diapositive

Presbyopie = het tekortschieten van het accommodatievermogen.  
Presbyoop = als je de behoefte hebt aan een gezichtshulp in de vorm van een leesbril
Graad van presbyopie = Het aantal dioptrie dat nodig is om weer normaal lezen mogelijk te maken.

Slide 6 - Diapositive

Wie heeft een leesbril nodig? En waarom?

Slide 7 - Question ouverte

•    Begint het accommodatievermogen tekort te schieten om nog op de leesafstand scherp te kunnen zien, dan is noem je deze persoon presbyoop.
•    Het tekort aan accommodatie kan worden aangevuld met een leesbril.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Accommoderen
    Hoe boller de lens, des te sterker wordt de lens.  
    De lens kan bol worden als de kringspier van het corpus ciliare zich aanspant.  
     

Slide 10 - Diapositive

Een emmetroop oog gebruikt zijn accommodatie om nabijzienstaken te kunnen doen, zoals lezen.    Hoe boller de lens, des te sterker wordt de lens.  
 De lens kan bol worden als de kringspier van het corpus ciliare zich aanspant.
Accommodatievermogen neemt geleidelijk af met het toenemen van de leeftijd. De lenskern wordt harder door sclerose en is steeds minder in staat van vorm te veranderen. 

Slide 11 - Diapositive

Wat is het verschil tussen leestoeslag, toeslag voor nabij of additie

Slide 12 - Question ouverte

Leestoeslag, toeslag voor nabij of additie =  het aantal dpt dat gegeven wordt om weer comfortabel te kunnen lezen.

De maximale leestoeslag S + 3,00,  kan op een afstand van
(13
= 0,33 m)  33,33 cm scherp zien. 

Slide 13 - Diapositive

Emmetroop en een leestoeslag
Geef nooit meer leestoeslag dan strikt noodzakelijk om de volgende redenen:
  •     Als je namelijk de leesbril opzet, word je kunstmatig myoop en kan je niet meer scherp in de verte zien.  
  •    Bij een te sterke leestoeslag maak je geen volledig gebruik van het resterend accommodatievermogen van het oog. Het accommodatievermogen loopt dan sneller terug door gebrek aan oefening.

    

Slide 14 - Diapositive

c.d.  leesbril bij een emmetroop

Slide 15 - Diapositive

c.d.
De leesglazen in de leesbril van een emmetroop moeten zo geplaatst worden dat de afstand tussen de centra de glazen (c.d.) kleiner is dan de p.d. voor de verte.
De grootte van de c.d. kan verschillen. Het ligt namelijk aan de volgende factoren:
•    De c.d. van de glazen zal kleiner moeten zijn naarmate de h.a. groter wordt.
•    Plek waar het leeswerk wordt gehouden: dichtbij of veraf.
•    Grootte van de p.d. voor de verte.

Slide 16 - Diapositive

Berekenen van de c.d. van een leesbril bij een emmetroop oog



c.d= (p x p.d.)/p+m
c.d. = centrum distance in mm
p= leesafstand in mm
p.d= pupil distance in mm
m= ha +13 mm        13 is een  vast getal

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 1 werkboek
De verte p.d. is 60 mm. De klant koopt een leesbril die een h.a. van 15 mm heeft. De klant wil graag op 35 cm afstand kunnen lezen. Hoe groot moet de c.d. worden van de aparte leesbril?
Welke gegevens heb ik?
p= 35 cm= 350 mm
pd= 60 mm
m= 15+13= 28 mm
p+m=350+28= 378 mm

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 1 werkboek
Uitrekenen
c.d = (350 x 60) / 378
c.d.= 2100/378= 55,55 mm
Hoeveel mm moet je per glas decentreren en in welke richting?
60-55,55= 4,45 mm
2,22 mm per glas

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 2 werkboek
Een emmetroop heeft een verte p.d. van 70mm. Hij heeft een leesbril van S + 1,00 nodig bij het lezen op een afstand van 25 cm. Hij koopt een bril waarbij de h.a. 12 mm is. Wat wordt de c.d.?
c.d= (250 x70 )/275 = 63,64 mm
Hoeveel mm moet je per glas decentreren en in welke richting?
3,18 mm per glas nasaal

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 3 werkboek
Een emmetroop heeft een verte p.d. van 70mm. Hij heeft een leesbril van S + 1,00 nodig bij het lezen op een afstand van 25 cm. Hij koopt een bril waarbij de h.a. 18 mm. Wat wordt de c.d.?
c.d= 62,3 mm
Hoeveel mm moet je per glas decentreren en in welke richting?
3,85 mm nasaal


Slide 21 - Diapositive

Opdracht 4 werkboek
Kijk naar de antwoorden van de twee bovenstaande opdrachten. Het leeswerk, de verte p.d. en de leesbril hadden beide dezelfde waarde. Alleen de h.a. was gewijzigd. Wat gebeurt er met de c.d. wanneer de h.a. groter wordt. Verklaar je antwoord.

Slide 22 - Diapositive

Bij een grotere p.d. is de decentratie per glas groter
Bij een grotere h.a. is de decentratie per glas groter

Meestal decentreer je 2,5 mm per glas bij een leesbril voor een emmetroop. LET OP: deze decentratie geldt NIET voor de mensen die dagelijks een bril dragen, dus de ametropen.


Slide 23 - Diapositive

Opdracht 5 werkboek
 Een klant die emmetroop is, koopt een leesbril die een h.a. van 20 mm heeft. De klant wil graag op 25 cm afstand kunnen lezen. De verte p.d. is 70 mm. Hoe groot moet de c.d. worden van de aparte leesbril?
m= 20+13=33 mm
p+m= 250+33= 283 mm
c.d.= (250 x 70)/ 282= 61,84 mm
Hoeveel mm moet je per glas decentreren en in welke richting?
70-61,84= 8,16 mm voor 2 glazen         4,08 mm per glas

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 5 werkboek

Bij deze leesbril heb je de standaard regel gehanteerd: 2,5 mm per glas naar binnen decentreren. Hoeveel mm is de c.d. fout gedecentreerd?

Voor 2 glazen 2 x 2,5= 5 mm
Nodig 8,16mm gemaakt/foute c.d  5mm te groot 8,16-5= 3,16mm voor 2 ogen

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 5 werkboek

De bril heeft een sterkte van S + 2,00. Hoe groot is de prismatische werking als de klant door de 2,5 mm per glas gedencentreerde glazen kijkt?

Deviatie= dec x T’= 0,316 x 2= 0,632 prdpt voor 2 ogen

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 6
Huiswerk

Slide 27 - Diapositive