1BK H06 Les 06 Paragraaf 6.4 x en :

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 1

Welkom!
Waar ging de vorige les ook alweer over?

3 + - 2 =

1. 5
2. 1
3. -1
4. -5

Vandaag leer je:

hoe je deelt en vermenigvuldigt met negatieve getallen. 

Als eerste:

Je leert hoe je negatieve getallen vermenigvuldigt. 

Vermenigvuldigen met negatieve getallen

Voorbeeld

4 x -2 =     -2 + -2 + -2 + -2 =

                     -2 -2 -2 -2 = 

                    -8

Maar deze manier is best lastig en heel veel werken. 

Zou dit ook makkelijker kunnen? Jazeker!

Vermenigvuldigen met negatieve getallen

Wanneer één van de twee getallen negatief is, dan is het antwoord ook negatief. 

Wanneer beide getallen negatief zijn, dan is het antwoord positief. 

Bijvoorbeeld:

4 x -2 = ....

Ik weet dat 4 x 2 = 8

Maar -2 was negatief, het antwoord wordt negatief. 

Dus 4 x -2 = -8

Nog twee voorbeelden:

- 3 x 5 = ...

Ik weet 3 x 5 = 15. Maar één van de getallen is negatief, dus het antwoord is ook negatief. Dus -3 x 5 = -15

- 4 x - 3 = ...

Ik weet 4 x 3 = 12. Beide getallen zijn negatief, dus mijn antwoord is volgens de rekenregels positief. -4 x -3 = 12. 

los op: 6 x 4 =

1. 24
2. -24

los op: -6 x 4 =

1. 24
2. -24

los op: 6 x -4 =

1. 24
2. -24

los op: -6 x -4 =

1. 24
2. -24

los op: 3 x 2 =

1. 6
2. -6

los op: 3 x -2 =

1. 6
2. -6

los op: -3 x 2 =

1. 6
2. -6

los op: -3 x -2 =

1. 6
2. -6

We kunnen nu:

negatieve getallen vermenigvuldigen.

En dan nu:

negatieve getallen delen. 

Vermenigvuldigen met negatieve getallen

Wanneer één van de twee getallen negatief is, dan is het antwoord ook negatief. 

Wanneer beide getallen negatief zijn, dan is het antwoord positief. 

:

:

:

:

Bijvoorbeeld:

12 : -4 = ....

Ik weet dat 12 : 4 = 3

Maar -4 was negatief, het antwoord wordt negatief. 

Dus 12 : -4 = -3

Nog twee voorbeelden:

- 6 : 2 = ...

Ik weet 6 :  2 = 3. Maar één van de getallen is negatief, dus het antwoord is ook negatief. Dus -6 : 2 = -3

- 16 : -2

Ik weet 16 : 2 = 8. Beide getallen zijn negatief, dus mijn antwoord is volgens de rekenregels positief. -16 : -2 = 8. 

Lop op: 15 : 3 =

1. 5
2. -5

Lop op: -15 : 3 =

1. 5
2. -5

Lop op: 15 : -3 =

1. 5
2. -5

Lop op: -15 : -3 =

1. 5
2. -5

Lop op: 9 : 3 =

1. 3
2. -3

Lop op: -9 : 3 =

1. 3
2. -3

Lop op: 9 : -3 =

1. 3
2. -3

Lop op: -9 : -3 =

1. 3
2. -3

Nu we samen hebben geoefend

ga je het zelf proberen. 

Maak paragraaf 4. 

Klaar? Ga verder op Spark.

Welk onderwerp vond jij het meest lastig?

Hoe goed heb jij gewerkt deze les?

Heel goed! Ik was rustig, begrijp alles en heb (bijna) alles af.

Prima. Ik heb af wat ik begreep en heb erg mijn best gedaan om te maken wat lastig is.

Niet zo goed. Ik heb af wat ik begreep, maar ik heb verder niet veel geprobeerd.

Heel erg slecht. Ik was mezelf en anderen aan het afleiden en heb niet mijn best gedaan.