Voorkennis

Procenten  berekenen.
  • Hoeveel procent is 23 van 78?

  •                                   %

  •         x 100% = 29,5%.  (let op: Procenten altijd 1 decimaal)
7823
geheeldeel100
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Procenten  berekenen.
  • Hoeveel procent is 23 van 78?

  •                                   %

  •         x 100% = 29,5%.  (let op: Procenten altijd 1 decimaal)
7823
geheeldeel100

Slide 1 - Diapositive

Procentuele afname/toename berekenen.
  • Een hoeveelheid neemt af van 47 naar 35. Hoeveel is de afname in procenten?
                      x 100%  geeft -25,5% dus een afname van 25,5% 

47(3547)

Slide 2 - Diapositive

Rekenen met procenten.
  • Hoeveel is 11,8% van 580?
  • Eerst decimaal getal maken van 11,8 %
      Dus 11,8 : 100 = 0,118  
  • De hoeveelheid is 0,118 x 580 = 68,4%.

Slide 3 - Diapositive

Procenten en groeifactoren
  • Als een hoeveelheid x met 18% toeneemt dan krijg je ...

  • 100%+18%=118%.
  • Dat komt overeen met een groeifactor van 1,18.
  • Dus je krijgt  
1,18x

Slide 4 - Diapositive

Procentuele toename

  • Bij een toename van 5,3% hoort een  groeifactor  van .........
  • 1,053.
  • Bij een groeifactor van 1,162 hoort een  procentuele toename van ..........
  • 16,2%

Slide 5 - Diapositive

Procentuele afname
  • Neemt een hoeveelheid af met 12%  dan krijg je...?
  • 100%-12%=88%.
  • Dat komt overeen met een groeifactor van:
  • 0,88
  • Bij een groeifactor van 0,883 hoort een procentuele afname van ...
  • 11,7%.

Slide 6 - Diapositive

Nieuw berekenen
  •  Bij een toename van 8% krijg je
    NIEUW = 1,08 × OUD
  • Bij een afname van 3% krijg je
    NIEUW = 0,97 × OUD

Slide 7 - Diapositive

OUD berekenen
  • Een fiets wordt 12% duurder en kost dan €588.
  • Wat was de prijs van de fiets voor de verhoging?
  • Noem de prijs van de fiets eerst OUD. Er geldt dan:
  • OUD × 1,12 = 588   
oud = 588 : 1,12 = 525

Slide 8 - Diapositive

TOTAAL berekenen
  • Op de 'blije school' komen 221 leerlingen met het openbaar vervoer naar school. Dat is 24% van de leerlingen.
  • Hoeveel leerlingen zitten er in totaal op de 'blije school'?
  • Noem het totaal aantal leerlingen TOTAAL. Er geldt:
  • 0,24 × TOTAAL = 221

 

221 : 0,24 = 921

Slide 9 - Diapositive

Afspraken
  • Geef (tenzij iets anders gevraagd wordt) percentages in één decimaal nauwkeurig.



  • Geef NIEUW en OUD in hetzelfde aantal decimalen.

Slide 10 - Diapositive

LessonUP app

Slide 11 - Diapositive

LessonUP app

Slide 12 - Diapositive

Vraag 1:
Een koffiezetapparaat wordt
met 25% korting verkocht voor 81 euro. Wat was de oorspronkelijke prijs?

timer
1:00
100-25=75
81/0,75=108
voor 108 euro

Slide 13 - Question ouverte

Vraag 2:
Inclusief 21% BTW kost een fiets 552 euro.
Hoeveel kost de fiets zonder BTW?

100+21=121
552/1,21 = 456,1983.... of 552/121*100=456, 1983...
Dus 456,20 euro
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

Vraag 3:
In 2012 daalde de verkoop van personenauto's in NL ten opzichte van 2011 met 10,4% tot 502 duizend stuks.
Hoeveel personenauto's werden er in 2011 in NL verkocht?
100-10,4= 89,6%
502/ 0,896 = 560,267.... of 502/89,6 *100= 560,267...
Dus ongeveer 560 duizend stuks

timer
2:00

Slide 15 - Question ouverte

Vraag 4:
Het aantal leerlingen van basisschool 'De Poort' nam tussen 2005 en 2014 met 14,9% af tot 194.
Hoeveel leerlingen had De Poort in 2005?
100-14,9= 85,1
194/0,851= 227,967... of 194/85,1*100= 227, 967
Dus ongeveer 228 leerlingen
timer
2:00

Slide 16 - Question ouverte