Kapitel 2 15-2-2022

der Unterrichtplan
- Rückblick ( verschil tussen een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord)
-L5: 3,4,5,6,7,8 11,12 L6 1,2, 3 und 4 kontrollieren
- Lektion 6 Aufg.  6, 7 und 8 machen. 





 
 







1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

der Unterrichtplan
- Rückblick ( verschil tussen een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord)
-L5: 3,4,5,6,7,8 11,12 L6 1,2, 3 und 4 kontrollieren
- Lektion 6 Aufg.  6, 7 und 8 machen. 





 
 







Slide 1 - Diapositive

die Lernziele

- ihr könnt sagen was der Unterschied zwischen ein Personalpronomen en Possessivpronomen ist. 
- je kunt op een uitnodiging reageren

Slide 2 - Diapositive

Is het een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
sein Hund
Tekst

Slide 3 - Question ouverte

Ist 'ihr' in de onderstaande zin een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Habt ihr auch lecker gegessen?


Slide 4 - Question ouverte

Ist 'euer' in de onderstaande zin een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Euer Auto sieht cool aus!


Slide 5 - Question ouverte

Is "dein" een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Das ist dein Buch.


Slide 6 - Question ouverte

Is " sie" in de onderstaande zin een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Tom und Tina wohnen in Berlin. Sie wohnen dort schon lange.


Slide 7 - Question ouverte

die Hausaufgaben: L5: 3,4,5,6,7,8 11,12 L6 1,2, 3 und 4 kontrollieren

Slide 8 - Diapositive

Arbeitet jetzt selbstständig an den Aufgaben: Lektion 6 Aufg. 6, 7 und 8 ( online machen) . 

Slide 9 - Diapositive

Hausaufgaben; Maak de oefentoets en controleer de oefentoets. 

Slide 10 - Diapositive

Wat is een persoonlijk voornaamwoord? 
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen of onzichtbare zaken.




Wat is een bezittelijk voornaamwoord? 
Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
Bijvoorbeeld: mijn = mein Auto,  zijn= sein  Buch
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk of meervoud is, dan krijgt het bezittelijk voornaamwoord een e.  Bijv.  Das ist meine Tante. of  Das sind unsere Kinder.
mein(e)
dein (e)
sein(e)
ihr (e)
sein(e)
unser(e)
euer(e)
ihr(e)
Ihr(e)
mijn
jouw
zijn
haar
zijn
onze
jullie
hun
uw
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij
u

Slide 11 - Diapositive

Hoe kun je het verschil zien tussen een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord? 

Bij een bezittelijk voornaamwoord hoort altijd een zelfstandig naamwoord. Dat staat achter het bezittelijk voornaamwoord. 

- Das sind unsere Bücher.  unsere = bezittelijk voornaamwoord  Bücher = zelfstandig naamwoord
- Sind wir in der Schule?   wir = persoonlijk voornaamwoord. 
- Das ist ihr Kind.  Ihr = bezittelijk voornaamwoord     
Kind= zelfstandig naamwoord
- Habt ihr gut getrunken?  ihr = persoonlijk voornaamwoord


Slide 12 - Diapositive

Is dit een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord? 

Das ist unsere Tante. 
Ich habe ihn noch nie hier gesehen. 
Habt ihr die Tasche in der Schule vergessen?
Das sind ihre Taschen.
Ich habe Ihr Kind hier gesehen, Frau Wagner. 
Hast du die Blumen für mich gekauft? 

Slide 13 - Diapositive