Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
4.2 Arbeid
Slide 1 - Diapositive
Wat is de formule om arbeid te bereken?
A
W=F*s
B
W=F/s
C
w=f*s
D
w=F/s
Slide 2 - Quiz
Wat is de eenheid van Arbeid?
A
N
B
J
C
m
D
W
Slide 3 - Quiz
Je gaat een kast verhuizen en duwt er tegenaan. Je gebruikt 200N kracht maar hij verplaatst niet. Heb je arbeid verricht?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
De huiskamer wordt veranderd en je duwt de bank 2,0 m naar achter en gebruikt daar bij een kracht van 150N. Hoeveel arbeid heb je dan verricht?
A
0 J
B
75 J
C
300 J
D
50 J
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Vidéo
Elastiek of veer
steeds stugger als je hem uitrekt dus meer kracht nodig
dit betekent hoe meer afstand (s) hoe meer kracht (F)
De hoeveelheid kracht wordt direct beinvloed door iets anders = Variable kracht
Slide 7 - Diapositive
F,s grafiek
W = F*s
W = oppervlakte onder de grafiek
vb. W = 1/2 * basis * hoogte
= 1/2 * 0,4 * 50
= 10 J
Slide 8 - Diapositive
Wat is de betekenis van het oppervlak onder een F,s diagram.
A
De gemiddelde kracht
B
De afstand.
C
De verrichte arbeid
D
De helling van de grafiek.
Slide 9 - Quiz
Bepaal de arbeid die is verricht in de eerste meter.
A
40 J
B
30 J
C
15 J
D
0 J
Slide 10 - Quiz
Bepaal de arbeid die is verricht gedurende de gehele rit.
A
0 J
B
150 J
C
210 J
D
255 J
Slide 11 - Quiz
Jan fietst. De gemiddelde spierkracht die hij levert is 450N. Hij fietst op een vlakke weg. Hoe groot is de arbeid die Jan heeft geleverd? Tip Hoe bereken je ook al weer de afstand (s) uit een v,t-diagram?