Paragraaf 10


Terugblik

Lesdoel

Theorie

Zelf aan de slag!

Woorden les 10




1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Terugblik

Lesdoel

Theorie

Zelf aan de slag!

Woorden les 10




Slide 1 - Diapositive

Les 9 ging het over alinea's.
Wat is waar?
WAAR
NIET
WAAR
In een alinea staan zinnen bij elkaar die over hetzelfde onderwerp gaan.
De eerste of laatste zin in een alinea is het belangrijkst.
Een tekst heeft altijd meer dan 4 alinea's.
Een nieuwe alinea kan beginnen na een witregel.

Slide 2 - Question de remorquage

LES 10 
Lesdoel
Ik leer dat de vaste opbouw van een tekst me helpt om snel te lezen.

Tekstopbouw
lezen

Slide 3 - Diapositive

Spotify gaat concerten voorstellen
Bron: NOS.nl 12 november 2015
Titel
Inleiding
Tussenkop
Alinea

Slide 4 - Diapositive

Lees in vijf stappen:

1.  titel
2. tussenkopjes
3. inleiding
4. eerste zin alinea
5. hele tekst


Belangrijk

Slide 5 - Diapositive

Andere voorbeelden

Slide 6 - Diapositive

Tussenkop
_______________________
______
De eerste zin van een alinea
Titel en
inleiding

Slide 7 - Diapositive

Belangrijk
Kijk altijd goed naar de opbouw van de tekst!

Slide 8 - Diapositive

Zelf aan de slag
Wat?
Werk aan les 10 - opdracht 1 t/m 13
Hoe?
Lees de opdrachten en probeer de antwoorden te vinden
Klaar?
Drillster of lezen
Tijd?
10 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn tussenkopjes?
A
Kleine titels boven een alinea
B
Kleine titels boven de tekst
C
Kleine titels
D
Dit bestaat niet

Slide 10 - Quiz


Bekijk de tekst

Hoeveel tussenkopjes heeft de tekst?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 11 - Quiz

Wat is een inleiding?
A
De schrijver vertelt meestal waar de tekst over gaat.
B
Hierin stelt de schrijver allerlei vragen
C
De grootste alinea van een tekst
D
Hierin staan 3 deelonderwerpen

Slide 12 - Quiz

De belangrijkste zin van een alinea is meestal.........
A
de laatste zin van de alinea.
B
de langste zin van de alinea.
C
de eerste zin van de alinea.
D
alle zinnen in de alinea.

Slide 13 - Quiz

De inleiding van een tekst ........
A
is de eerste alinea van een tekst.
B
is de laatste alinea van een tekst.
C
is hetzelfde als de titel van de tekst.

Slide 14 - Quiz

Wat is een alinea?
A
Een stukje tekst.
B
Een tussenkopje.
C
De hele tekst.
D
Weet ik niet.

Slide 15 - Quiz

- Ik weet wat hoe een tekst meestal is
opgebouwd (R)

- Ik kan voorspellen waar een tekst over gaat
door de vaste onderdelen in de opbouw te bekijken (T1)

- Ik kan beoordelen of de opbouw van een tekst duidelijk en logisch is.  (T2)

- Ik kan na het lezen in vijf stappen in één zin uitleggen wat een tekst probeert te vertellen (I)
Doel bereikt?

Slide 16 - Diapositive