Rekenen 4 november 2020
1 / 25
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
25 + 25 =
A
50
B
75
C
100
D
0
Slide 2 - Quiz
Wat is
de omtrek?
de omtrek?
A
300 meter
B
35 meter
C
70 meter
D
60 meter
Slide 3 - Quiz
Wat
is de
oppervlakte?
is de
oppervlakte?
A
35
B
300
C
60
D
70
Slide 4 - Quiz
4 X 4 X 4 =
A
12
B
1
C
20
D
64
Slide 5 - Quiz
169 : 13 =
A
13
B
12
C
14
D
182
Slide 6 - Quiz
Dit is een ...........?
A
vierkant
B
rechthoek
C
vlieger
D
driehoek
Slide 7 - Quiz
Wat
is de
oppervlakte?
is de
oppervlakte?
A
11
B
24
C
44
D
22
Slide 8 - Quiz
2 + 3 + 4 + 5 - 13 =
A
6
B
0
C
27
D
1
Slide 9 - Quiz
Dit is een ............?
A
rechthoek
B
ruit
C
vierkant
D
vlinder
Slide 10 - Quiz
Hoe laat is het?
A
5 uur
B
8 uur
C
10 over half vijf
D
kwart voor zes
Slide 11 - Quiz
Wat is de
omtrek?
omtrek?
A
40 meter
B
60 meter
C
22 meter
D
88 meter
Slide 12 - Quiz
12 + 9 =
A
20
B
3
C
24
D
21
Slide 13 - Quiz
72 : 9 =
A
81
B
8
C
9
D
7
Slide 14 - Quiz
Wat is de helft van 66?
A
12
B
132
C
33
D
70
Slide 15 - Quiz
Wat is het dubbele van 55?
A
27
B
11
C
110
D
88
Slide 16 - Quiz
Wat is
de omtrek?
de omtrek?
A
22 cm
B
24 cm
C
25 cm
D
11 cm
Slide 17 - Quiz
Dit is een ...........?
A
parallellogram
B
driehoek
C
vierhoek
D
ruit
Slide 18 - Quiz
88 : 11 =
A
8
B
99
C
77
D
9
Slide 19 - Quiz
Wat is
de omtrek?
de omtrek?
A
25
B
10
C
40
D
20
Slide 20 - Quiz
Wat
is de
oppervlakte?
is de
oppervlakte?
A
20
B
25
C
80
D
19
Slide 21 - Quiz
10 kinderen uit groep 2 gaan naar de dierentuin. De juf gaat ook mee en nog 4 moeders. Met hoeveel zijn ze?
A
17
B
15
C
16
D
14
Slide 22 - Quiz
Wat is het meest?
A
49
B
61
C
35
D
88
Slide 23 - Quiz
Vera heeft 4 briefjes van 10 euro en nog 3 munten van 1 euro. Hoeveel euro heeft ze?
A
43 euro
B
7 euro
C
23 euro
D
34 euro
Slide 24 - Quiz
In de tuin van Madelief staan 2 tulpen, 3 narcissen en 3 madeliefjes. Hoeveel bloemen staan er in de tuin?
A
9
B
11
C
8
D
5
