H6 Vietnam

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

De vorige les. H5 Korea

1950 - 1953 Koreaanse Oorlog

Trumandoctrine: Verspreiding van het communisme tegengaan.

Containmentpolitiek: communistische landen indammen. verspreiding voorkomen. (isolatie zou leiden tot stagnatie)

27 juli 1953: wapenstilstand

Beide landen lukt het niet om te winnen.

Noord-Korea: aanvoersroutes te lang

Zuid-Korea: niet sterk genoeg tegen China.

lesdoelen H6 

Je weet waarom Amerika besloot om in te grijpen in Vietnam

Je kan vertellen hoe de oorlog in Vietnam verliep. 

Je kent de begrippen: guerrillastrijd, dominotheorie, Vietminh, Vietcong, Staatsgreep, Ho Chi Minhroute, Ho chi Minh

Hoofdstuk 6: Vietnam.

Vietnam: Franse kolonie:

Indochina: geografisch gebied: huidige Vietnam, Laos en Cambodja

Na WO II --> strijd om onafhankelijkheid.

1.1 Frankrijk heerst

Frankrijk had economische motieven: steenkool-, tin-, en zinkmijnen in het noorden. rubberplantages in het zuiden.

om producten te kunnen afvoeren werden wegen, spoorlijnen en havens aangelegd.

Vietnamese boeren bepaalden de prijs. (belasting) en moesten werken op plantages.

De gestudeerde Vietnamese Elite kwam alleen in aanmerking voor rotbaantjes.

--> voedingsbodem voor verzet.

Ho Chi Minh: --> grondlegger van de Communisitsche Partij van Indochina

Na de Japanse overgave: machtsvacuüm. --> Ho Chi Minh grijpt de macht.

Reactie Frankrijk: een troepenmacht sturen.

Ho Chi Minh echter enorm populair onder de bevolking.

1946- 1954 Indochinese oorlog

Guerrillastrijd: strijd waarbij rechtstreekse confrontatie zo veel mogelijk wordt vermeden

Lezen: 1.1 Frankrijk heerst.
Waarom kon Ho Chi Minh aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de macht grijpen in Vietnam?

De Vietminh voerden een guerrillastrijd tegen de Fransen. Wat houdt dit in?

Waarom denk je dat China in 1949 Ho Chi Minh begon te helpen?

1954: wapenstilstand: Noord Vietnam en Zuid Vietnam

1957: opnieuw oorlog

Noord-vietnam, gesteund door het guerrillaleger van de communistische beweging Vietcong

En Zuid-Vietnam, gesteund door de Amerikanen.

Op de tentakel links bovenin staat: ‘Ho Chi Minh’. Op de schaar staat: ‘luchtaanvallen’.

a.    Wat zie je op deze afbeelding?

b.    Om welke gebeurtenis gaat het hier?

c.    Wat probeert de tekenaar te zeggen?

2.1 Dominotheorie:

Dominotheorie: als 1 land communistisch zou worden, dan zouden andere landen in Indochina ook communistisch worden.

De landen zouden als domino stenen omvallen.

gevolg: Amerika stuurt soldaten en voert bombardementen uit op Noord Vietnam.

Waarom was het zo ontzettend belangrijk voor de Amerikanen Zuid-Vietnam te helpen? Gebruik in je antwoord ‘dominotheorie’.

Lees blz 20. --> 2.2 Oorlog en Vietnam.
Leg het verschil uit tussen de Vietminh en de Vietcong.

Lees blz 20. 2.3 Waarom keurden de Amerikanen een militaire staatsgreep in Zuid-Vietnam niet af?

2.3 Tonkin-Incident

2 augustus 1964: Amerikaanse marineschip USS Maddox aangevallen door 3 patrouilleboten van de Vietminh.

Gevolg: President Johnson, legde een resolutie voor aan het Congress.

Wat volgde was een vergroting van de Amerikaanse krijgsmacht in Vietnam.

Ho Chi Minhroute

aanvoerroute door de jungle van Laos en Cambodja

Amerika probeerde de route te vernietigen tijdens operatie Rolling Thunder. (bombardementen)

Huiswerk:

Lezen blz 22 en 23

Maken Hoofdstuk 6 opdrachten: 1 tot en met 5