Writing word order

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today's goals
Woordvolgorde

Hoofdletters


Slide 2 - Diapositive

 Woordvolgorde
WIE - persoon, dier of ding
DOET - de werkwoorden
WAT - antwoord op 'wat doet wie?'
WAAR - locatie
 WANNEER - tijdaanduiding


Slide 3 - Diapositive

Today's activities
Some info about how te write a text

Write an e-mail

Slide 4 - Diapositive

Een standaard Engelse zin kan uit
5 onderdelen bestaan. 
Zet deze in de juiste volgorde:
Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer

Slide 5 - Question de remorquage

Translate to English:
Ik vlieg volgende week naar Parijs.

Slide 6 - Question ouverte

Is the word order correct?
"At the CIOS you can learn in four years how to be sportscoach."
A
correct
B
incorrect

Slide 7 - Quiz

 Hoofdletters en leestekens
Hoofdletters
Aan het begin van een nieuwe zin
Namen
Plaatsen
Feestdagen
I (ik)
Dagen en maanden
Punt
Einde van de zin
Afkortingen
Komma
Twee zinnen aan elkaar plakken
Opsomming of reeks woorden
Vraagteken
Aan het einde van een vraag

Slide 8 - Diapositive

Welk woord schrijf je met hoofdletter en welke niet?
WEL 
hoofdletter
GEEN
hoofdletter
apple
i
monday
weekend
month
easter
may
company

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Lien

Slide 11 - Lien