3.2 Het christendom wordt belangrijker

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

3.2 Het christendom wordt belangrijker

Leerdoelen

Aan het einde van deze online les kan je...:

-...uitleggen hoe monniken het christendom verder verspreidden in Europa. 

-...met voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen.

-...de drie standen in de middeleeuwse samenleving beschrijven. 

Bij welk volk was het christendom ontstaan?

1. De Grieken
2. De Egyptenaren
3. De Romeinen
4. De Germanen

Christendom

Rond 500 was een gedeelte van de mensen in Europa al christelijk geworden. Maar er was ook nog een grote groep die geloofde in andere (Germaanse) goden, zoals Donar en Wodan. 

Welke dag is naar Donar (god van de donder en het weer) vernoemd?

1. Dinsdag
2. Woensdag
3. Donderdag
4. Vrijdag

Welke dag is naar Freya (godin van de vruchtbaarheid) vernoemd?

1. Vrijdag
2. Zaterdag
3. Zondag
4. Maandag

Heidenen

Mensen die geloven in natuurgoden, zoals Freya en Donar, noemden de christenen heidenen: mensen die geloven in natuurgoden- en krachten. Heidenen vereerden ook bepaalde stenen, heilige bomen en waterbronnen. Daarom kwamen er monniken die deze mensen probeerden te bekeren. 

Wat is bekeren?

1. Laten omdraaien naar het juiste rijk
2. Laten geloven in het juiste geloof
3. Laten drinken uit de juiste beker
4. Laten dansen volgens de juiste manier.

Kloosters

In de 7e en 8e eeuw kwamen er monniken, zoals Bonifatius en Willibrord, naar Nederland. Hier werden kloosters gebouwd, waar monniken leefden volgens strenge regels. Monniken die mensen willen bekeren, noemen we: missionarissen. Bekeren was vaak heel moeilijk, ondanks dat zij steun (en bescherming, want het was ook gevaarlijk) kregen van de koningen. Als oplossing gingen ze het christendom koppelen aan het heidense geloof. 

Zo werd het midwinterfeest gekoppeld aan een bekende christelijke feestdag. Welke?

1. Halloween
2. Allerheiligen
3. Sinterklaas
4. Kerst

Christendom

Op den duur was iedereen christelijk. Het christendom speelde en belangrijke rol in het leven van de mensen. Hun hele leven draaide erom en overal kwamen ze ermee in aanraking. Omdat je waarschijnlijk al best veel weet over het christendom, krijg je nu een aantal vragen daarover. 

Wie had de leiding in een kerk?

1. De paus
2. De priester
3. De bisschop
4. De gelovige

Hoe werd je een christen?

1. Door de Bijbel te lezen
2. Als je moeder christelijk was
3. Door je te laten dopen
4. Door te trouwen met een priester

Op welke dag moesten de christenen naar de kerk?

1. Vrijdag
2. Zaterdag
3. Zondag
4. Elke dag

Waar kwam je na je dood als je niet goed (volgens de regels) leefde?

1. In de hel
2. In de hemel
3. In de gevangenis
4. In de kerker

Wat was het boek van de christenen?

1. De koran
2. De thora
3. De bijbel

Wie was de hoogste geestelijke (persoon van de kerk)?

1. De priester
2. De bisschop
3. De monnik
4. De paus

In welk gebouw werkte de priester?

1. In een kathedraal
2. In een kerk
3. In een klooster
4. In een kasteel

In welk gebouw woonde en werkte een monnik?

1. In een kathedraal
2. In een kerk
3. In een klooster
4. In een boerderij

Standenmaatschappij:

In de middeleeuwen waren de mensen van de kerk, de belangrijkste mensen in de samenleving. Zij stonden dus ook bovenaan. De samenleving was namelijk ingedeeld in groepen: standen. Net zoals we al gezien hebben bij de Egyptenaren en Romeinen. In de tweede stand zaten de mensen van adel: een hertog, graaf of een ridder. En de laatste stand, de derde, daar zaten de boeren in. 

Iedere stand had een eigen taak. 

Standenmaatschappij: is dus de verdeling van de samenleving in de Middeleeuwen.

De drie standen van de Middeleeuwen:

1ste stand: geestelijkheid: Functie: Iemand in dienst van de Kerk die zorgt voor het contact met God. Bijvoorbeeld priester, monnik en non.

2de stand: adel. Functie: Ook wel genoemd edelman. Hij moest de geestelijken en boeren beschermen. Bepaald door geboorte.

3de stand: Boeren. Functie: Zij bewerken het land en zorgen voor voedsel.

Polytheïsme en Monotheïsme

Overeenkomst: Beide geloven in een hogere macht die gebeurtenissen op aarde bepaald.

Verschil: Het aantal Goden waarin ze geloven.

Wat was de taak van de eerste stand?

1. Bidden voor de mensen
2. De mensen beschermen
3. Zorgen voor het voedsel

Wat is de taak van de derde stand?

1. Bidden voor de mensen
2. De mensen beschermen
3. Zorgen voor het voedsel

Wie zat er in de tweede stand?

1. Een boer
2. Een ambachtsman
3. Een graaf
4. Een priester

Huiswerk 

Ga naar memo, hoofdstuk 3, 

paragraaf 2: Het christendom wordt belangrijker. 

Maak opdrachten: 3, 6, 8, 9 en 11