6.3 Migratie naar Nederland

Migratie naar Nederland
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Migratie naar Nederland

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
Huiswerk bespreken
voorkennis ophalen
Begrippen + definities overschrijven
Uitleg
Leerdoelen check

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 
  1. Aan het einde van de les kan ik in maximaal 2 zinnen het verschil uitleggen tussen immigranten en emigranten en ten minste 2 redenen noemen waarom mensen emigreren.

  1. Aan het einde van de les kan ik het verschil tussen vluchtelingen en arbeidsmigranten duidelijk maken door 1 voorbeeld van elke groep te geven en 2 redenen voor hun migratie te benoemen.

Slide 3 - Diapositive

Wat weten jullie over migratie naar Nederland?

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf de volgende begrippen + definities over in je schrift 
  1. Immigranten 
  2. Emigranten 
  3. Waarom emigreren mensen?
  4. Vluchtelingen
  5. Arbeidsmigranten
  6. Koloniën
  7. Gezinshereniging en gezinsvorming 
  8. Toelatingsbeleid 

Slide 5 - Diapositive

Immigranten en emigratie 
Immigratie= mensen uit andere landen die in Nederland komen wonen.
Emigratie= Verhuizen naar een ander land om daar te gaan wonen. 

Slide 6 - Diapositive

Waarom emigreren mensen?
veiligheid 
werk 
onafhankelijkheid van koloniën
gezin 

Slide 7 - Diapositive

Nederland migratieland

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Vluchtelingen
Mensen die hun onder druk van oorlog en geweld verlaten
Asiel= toestemming om ergens te mogen blijven. 

Slide 10 - Diapositive

Arbeidsmigranten 
Mensen die migreren om te gaan werken.

Slide 11 - Diapositive

Koloniën
Gebieden buiten het eigen land die werden gebruikt om winst te maken. 

Slide 12 - Diapositive

Gezinshereniging-gezinsvorming
  • Gezinshereniging betekent dat familieleden die in verschillende landen wonen, weer samen kunnen komen.
  • Gezinsvorming is wanneer je iemand uit een ander land hierheen haalt om mee te trouwen. 

Slide 13 - Diapositive

Toelatingsbeleid juist/onjuist
  1. Vluchtelingen kunnen asiel aanvragen in Nederland.
  2. Je hoeft geen inburgeringsexamen te doen als je alleen in Nederland woont.
  3. Iemand die in Nederland wil komen werken, heet een asielzoeker.
  4. Je moet 21 jaar of ouder zijn om je partner naar Nederland te halen voor gezinsvorming.
  5. Vluchtelingen mogen naar Nederland komen als ze gevaar lopen in hun eigen land.
  6. Iedereen die in Nederland wil blijven, moet een inburgeringsexamen doen.
  7. Werkzoekenden uit elk land mogen zomaar in Nederland werken.

Slide 14 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een immigrant en een emigrant?
A
A) Een immigrant komt een land binnen, een emigrant vertrekt uit een land.
B
Een immigrant vertrekt uit zijn land, een emigrant komt een land binnen.

Slide 15 - Quiz

Wat is het verschil tussen een vluchteling en een arbeidsmigrant?
A
Een vluchteling vertrekt voor betere arbeidskansen, een arbeidsmigrant zoekt veiligheid.
B
Een vluchteling vertrekt vanwege oorlog of gevaar, een arbeidsmigrant komt voor werk.

Slide 16 - Quiz

Wat is het verschil tussen gezinshereniging en gezinsvorming?
A
Bij gezinshereniging komt een gezin dat al bestaat in verschillende landen weer samen, bij gezinsvorming wordt een nieuw gezin gevormd doordat een persoon naar een ander land verhuist om met een partner te trouwen.
B
Bij gezinshereniging wordt een nieuw gezin gevormd, bij gezinsvorming komt een bestaand gezin samen in een ander land.

Slide 17 - Quiz