Paragraaf 1 soc zekerheid en verzorgingsstaat NL


Sociale Zekerheid 
&
Verzorgingsstaat in Nederland





Oriëntatie
 Geschiedenis
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Sociale Zekerheid 
&
Verzorgingsstaat in Nederland





Oriëntatie
 Geschiedenis

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...ken je de begrippen industrialisatie, liefdadigheid, confessionelen, conservatief/jong liberalen, liberalen, nachtwakersstaat, vakbond, algemeen kiesrecht  en sociaaldemocraten. (R)
...kan je uitleggen hoe de armenzorg tot 1930 was geregeld. (T1)
...kan je benoemen en uitleggen hoe verschillende politieke stromingen dachten over armenzorg. (T1)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de zin aan.
Als je rond 1850 niet kon werken was je afhankelijk van ... en ...

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan welke twee dingen moest je voldoen als je liefdadigheid wilde krijgen?
A
Je moest rijk zijn en je netjes gedragen.
B
Je moest arm zijn en samenwonen.
C
Je moest arm en dronken zijn.
D
Je moest arm zijn en je netjes gedragen.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was de armenwet van 1854?
A
Gemeenten moeten voor de armen zorgen.
B
Liefdadigheidsinstellingen moeten voor armen zorgen.
C
De kerk moet voor armen zorgen.
D
Rijke burgers moeten voor armen zorgen.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de goede betekenis van:
industrialisatie
A
Overgang van het maken van producten met de hand naar machines.
B
Overgang van wonen op het platteland naar steden.
C
Overgang van hulp aan armen door kerken naar gemeenten.
D
Overgang van werken in de landbouw naar werken op een kantoor.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg in je eigen woorden uit wat liefdadigheid is.

Slide 8 - Question ouverte

Liefdadigheid is hulp aan armen van kerken en rijke burgers. De gemeenten helpen alleen in uiterste nood. Je kreeg voedsel, kleding en brandstof. Je moest ook aan een aantal voorwaarden voldoen wilde je deze liefdadigheid krijgen.
Zelfstandig werken
Groep rood
Groep geel
Groep 
blauw
Daryna
Dounia
Mohammed
Ilya
Hajar
Safae
Juënaly
Bushra
Rojda
Viktoria
Vinny
Rubaina

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Socialisten
  • Voor de arbeiders
  • Overheid moet de arbeider beschermen
  • Voor Algemeen kiesrecht, want zo konden arbeiders zelf meebeslissen over sociale wetten
  • Verschil tussen rijk-arm verkleinen door sociale wetten.
timer
2:00

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van socialisten
A
Het verschil tussen arm en rijk verkleinen
B
Het verschil tussen arm en rijk hetzelfde houden.
C
het verschil tussen arm en rijk vergroten

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Liberalen
Liberalen:
  • Mensen zoveel mogelijk vrijheid hebben. 
  • Overheid niet met samenleving en economie bemoeien
Conservatief-liberaleneind 19e eeuwse groep binnen de liberalen: tegen sociale wetgeving en overheidsingrijpen op economisch gebied. Nachtwakersstaat: overheid grijpt alleen op orde en veiligheid
Jong-liberalen: eind 19e eeuwse groep binnen de liberalen: voor sociale wetgeving en voor overheidsingrijpen tegen armoede.
timer
2:00

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is conservatief
A
Vooruitgang willen
B
Teruggaan in de tijd of geen verandering willen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het belangrijkste verschil tussen een jong en-conservatief liberaal?
A
Jong liberalen vindt dat de overheid niets moet doen tegen armoede.
B
Conservatief-liberalen waren tegen sociale wetgeving.
C
Conservatief-liberalen waren voor armoede bestrijding
D
Jonge-liberalen wilden armoede bestrijden door middel van wetten

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een jonge en een conservatief liberaal?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Confessionelen
  • Geloof is belangrijk in de politieke meningen of ideeën.
  • Twee groepen: Katholieken en Protestanten
  • Ongelijkheid door God gewild maar de zwakken moeten worden beschermd tegen uitbuiting.
  • Taak tussen werkgever en werknemer om problemen op te lossen. 
timer
2:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het belangrijkste bron van informatie voor confessionelen?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vonden confessionelen dat armoede moest verdwijnen?
A
Nee, de ongelijkheid tussen mensen is door God gewild
B
Ja, door in armoede te leven, kom je het dichts bij God.
C
Ja, ongelijk gaat tegen Gods wil in.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Socialisten
Pieter Jelles Troelstra (1860-1930)

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Liberalen
   Johan Rudolf Thorbecke               ( 1798-1872)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Confessionelen
Herman Schaepman en Abraham Kuyper
(1837-1920)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke politieke stroming past bij de uitleg?
Uitleg
Politieke stroming
Politieke groep die vind dat ieder mens zoveel mogelijk vrijheid moet hebben.
Politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil verkleinen door sociale wetten.
Politieke groep waarbij mensen hun ideeën over politiek, onderwijs etc. baseren op hun godsdienst
Liberalen
Sociaaldemocraten
Confessionelen

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie tekenopdracht
  1. Bedenk de symbolen, tekens en voorwerpen die passen bij jou gekozen politieke stroming.
  2.  Dit gelukt? Ga dan over naar het schetsen. Bedenk hoe de symbolen en voorwerpen jouw tekening beter maken. Niets is te gek, gebruik je fantasie en creativiteit!
  3. Ben jij blij met de schets? Ga dan over naar de nette versie van jouw tekening.
  4. Ben je klaar met de nette versie? Leg aan de docent uit wat jij hebt getekend.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de goede betekenis van:
liefdadigheid
A
Hulp van rijke burgers aan kerken.
B
Hulp aan armen van de overheid.
C
Hulp aan armen van kerken en rijke burgers.
D
Hulp van armen aan rijke burgers en kerken.

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord ontbreekt?
De ... vinden dat er aan het eind van de negentiende eeuw geen sociale wetgeving moet komen.
A
jong-liberalen
B
oud-liberalen
C
progressief-liberalen
D
conservatief-liberalen

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord ontbreekt?
De ... vinden dat er aan het eind van de negentiende eeuw sociale wetgeving moet komen.
A
jong-liberalen
B
oud-liberalen
C
progressief-liberalen
D
conservatief-liberalen

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippen uit deze les
  • Industrialisatie
  • Liefdadigheid
  • Confessionelen
  • Conservatief-liberalen
  • Jong-liberalen
  • Liberalen
  • Nachtwakersstaat
  • Vakbond
  • Algemeen kiesrecht
  • Sociaaldemocraten

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jaartallen uit deze les

  • 1854: armenwet

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Personen uit deze les

  • Samuel van Houten

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef antwoord op de deelvraag:
Hoe was de zorg voor armen, zieken en werklozen geregeld tot 1930?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions