Quiz

quiz 
                                                                                       Kennis vitale functies 
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

quiz 
                                                                                       Kennis vitale functies 

Slide 1 - Diapositive

Vitale functies komt van 'vita'
Wat betekent 'vita'
A
Belangrijk
B
Krachtig
C
Leven
D
Vitamine

Slide 2 - Quiz

Observatie ademhaling
  • Frequentie (30 sec, tellen, x 2 = ah/min.)
  • Diepte en gelijkmatigheid
  • Ritme of regelmaat
  • Geluid
  • Kleur van de zorgvrager

Slide 3 - Diapositive

Wat is de normale ademfrequentie van een volwassene?
A
12 - 15 x/min.
B
9- 12x/min.
C
20- 27x/min.
D
25- 30x/min.

Slide 4 - Quiz

2

Slide 5 - Vidéo

00:25
Wat is een goede waarde voor de zuurstofsaturatie?
A
36 - 40%
B
56 - 60%
C
76 - 80%
D
96 - 100%

Slide 6 - Quiz

00:00
Wat meet je met de saturatiemeter?
A
Ademfrequentie
B
Hoeveel lucht iemand inademt
C
% zuurstof dat aan rode bloedcellen is gebonden
D
% zuurstof dat zich in de longen bevindt

Slide 7 - Quiz

Saturatiewaarden
  • Normaal 96 - 100%
  • Bij COPD, hartfalen: 92 - 100%

Slide 8 - Diapositive

2

Slide 9 - Vidéo

00:20
Wat is de normale hartfrequentie van een volwassene?
A
20 - 60 x/min.
B
40 - 80 x/min.
C
60 - 100 x/min.
D
80 - 120 x/min.

Slide 10 - Quiz

01:14
Wat is de hartfrequentie van deze dame?
A
15 x/min.
B
20 x/min.
C
60 x/min.
D
80 x/min.

Slide 11 - Quiz

Pols tellen: wat observeer je?
  • Frequentie (60 - 100 x per minuut)
  • Gelijkmatigheid
  • Ritme, regelmaat
  • Spanning en volume (vulling)

Slide 12 - Diapositive

Bloeddruk
  • Bovendruk (systole): druk in de bloedvaten als het hart samentrekt
  • Onderdruk (diastole): druk in de bloedvaten als het hart ontspant
  • Weergeven in mm Hg = millimeter kwik
  • RR (Riva Rochy) of tensie

Slide 13 - Diapositive

Afwijkende bloeddruk
  • Hypertensie (vaker dan 1x gemeten):
  • Systole > 140 mm Hg (> 80 jaar > 160 mm Hg)
  • Diastole > 90 mm Hg
  • Hypotensie

Slide 14 - Diapositive

3

Slide 15 - Vidéo

00:24
Hoe veel cm. moet de manchet boven de elleboogplooi worden aangebracht?
A
0 cm.
B
2 - 3 cm.
C
3 - 4 cm.
D
4 - 5 cm.

Slide 16 - Quiz

01:11
Wat hoor je bij de eerste harttoon?
A
De bovendruk
B
De polsdruk
C
De onderdruk
D
De hartdruk

Slide 17 - Quiz

01:43
Wat kun je zeggen over de bloeddruk van deze mevrouw?
A
Ze heeft hypertensie
B
Ze heeft een normale bloeddruk
C
Ze heeft hypotensie

Slide 18 - Quiz

Lichaamstemperatuur
  • Normaal: 36.0 – 37.4 ºC
  • Verhoging: 37.5 – 37.9 ºC
  • Koorts: > 38.0 – 40.0 ºC
  • Hyperthermie: > 40 ºC
  • Onderkoeling (hypothermie): < 35.0 ºC

Slide 19 - Diapositive

1

Slide 20 - Vidéo

00:57
Hoe heet het als je de temperatuur meet in het oor?
A
Axillair
B
Oraal
C
Rectaal
D
Timpanisch

Slide 21 - Quiz

Wat kun je zeggen over
de temperatuur op deze thermometer?
A
Hypothermie
B
Koorts
C
Normaal
D
Verhoging

Slide 22 - Quiz

Wat is de normale tempratuur van een (oudere) zorgvrager
A
35.5-36.5
B
36,5-37,4
C
34,5-35,5
D
38,5-39,5

Slide 23 - Quiz

Temperatuur meten
  • Rectaal (rectum)
  • Axillair (oksel)
  • Oraal (mond)
  • Tympanisch (oor)
  • Voorhoofd met infrarood

Slide 24 - Diapositive

Bewustzijn

Slide 25 - Diapositive

Wat is bewustzijn
A
Het geluid dat je hoort.
B
De toestand waarin je besef hebt van je omgeving en hierop kan reageren.
C
Het beeld dat je met je ogen ziet.

Slide 26 - Quiz

3

Slide 27 - Vidéo

01:35
Wat is de score van een zorgvrager die bij aanspreken de ogen opent?
A
E 2
B
E 3
C
M 2
D
M 3

Slide 28 - Quiz

03:39
Wat is de score van een zorgvrager die beide duimen in de lucht steekt als dat wordt gevraagd?
A
M 1
B
M 6
C
V 1
D
V 6

Slide 29 - Quiz

06:11
Wat is de score van een zorgvrager die niet weet waar hij is en welke dag het is?
A
V 1
B
V 2
C
V 4
D
V 5

Slide 30 - Quiz

EHBO

Slide 31 - Diapositive

Waarom prik je blaren niet door?
A
Dan kan de zorgvrager flink gaan bloeden.
B
Dan kan er een infectie optreden doordat de huid barrière doorbroken is.
C
Dan beschadig je de huid en ontstaat er een litteken.

Slide 32 - Quiz

Als iemand buiten bewustzijn is en normaal adem haalt dan.
A
Plaatst je iemand in de stabiele zijligging.
B
Pas je de Rautek toe.
C
Leg je iemand op zijn/haar rug.
D
Start je met reanimeren.

Slide 33 - Quiz

Wat is de verhouding van compressie vs. beademing bij reanimeren?
A
20:1
B
30:2
C
15:1
D
15:2

Slide 34 - Quiz

Wat doe je als eerste wanneer u iemand op de grond aantreft?
A
Je eigen veiligheid controleren.
B
Het slachtoffer in een stabiele zijligging leggen.
C
Het alarmnummer 112 bellen.
D
Reanimatie starten.

Slide 35 - Quiz

Wonden

Slide 36 - Diapositive

Als iemand aan het bloeden is vanuit een grote wond aan de pols dan doe je als eerste.
A
Directe druk op de wond uitoefenen.
B
Plak je een pleister op de wond.
C
Plaats je zwaluwstaartjes.

Slide 37 - Quiz

Binnen hoeveel tijd kan je decubitus oplopen?
A
5-10 minuten
B
Een paar uur
C
Een dag
D
Een paar dagen

Slide 38 - Quiz

Wat kan er in geel wond beslag zitten?
A
Eiwitten
B
Wondvocht
C
Dood weefsel
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 39 - Quiz