Het oor

Welkom
Jassen aan de kapstok
Tassen van tafel
Boeken op tafel
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Jassen aan de kapstok
Tassen van tafel
Boeken op tafel

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Terugblik 
  • Leerdoelen 4.2
  • Uitleg 4.2
  • Vragen
  • Leerdoelen checken
  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Wat is een prikkel?
A
Een invloed uit je omgeving (waargenomen via je zintuigen)
B
elektrische signalen die door zenuwen worden vervoert

Slide 4 - Quiz

prikkel
impuls
hersenen

Slide 5 - Question de remorquage

Het oog heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de prikkel voor de zintuigen in het oog?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid

Slide 6 - Quiz

Je oren kunnen ook de prikkel licht opvangen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Welk onderdeel van het oog beschermt je oog niet?
A
wenkbrauw
B
ooglid
C
wimper
D
hoornvlies

Slide 8 - Quiz

Lens
Pupil
Iris
Hoornvlies

Harde oogvlies
Vaatvlies
Netvlies
Glasachtig lichaam
Oogzenuw
Oogspier

Slide 9 - Question de remorquage

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies
C
pupil, lens, hoornvlies, netvlies
D
netvlies, pupil, lens, hoornvlies

Slide 10 - Quiz

Je mobieltje maakt geluid.
Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
a De zenuwen vervoeren het bericht naar de hersenen.
b Het bericht komt aan in de hersenen.
c Het gehoorzintuig vangt een prikkel op.
d Het gehoorzintuig zet een prikkel om in een bericht voor de hersenen.
e Hier ontstaat bewustwording van het geluid. Je hoort nu je mobieltje.

Slide 11 - Question ouverte

Tekst
licht zintuig
gehoor zintuig
reuk zintuig

Tast zintuig

smaak zintuig

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is het pupilreflex?
A
scherp stellen, focus
B
pupil wordt groter/kleiner om licht door te laten

Slide 13 - Quiz

Pupilreflex
Pupilreflex

Fel licht:
- kringspieren trekken samen

Zwak licht:
- straalgewijs lopende spieren trekken samen

Slide 14 - Diapositive

Pupilreflex

Slide 15 - Diapositive

Het oor
Buiten oor: 
oorschelp-gehoorgang-oorsmeerkliertjes
Midden oor:
trommelvlies-gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel)-trommelholte
Binnen oor:
slakkenhuis - gehoorzenuw

Slide 16 - Diapositive

Je ooglens kan platter of boller worden. Wanneer zie je dichtbij scherp?
A
Met een platte lens
B
Met een bolle lens

Slide 17 - Quiz

Wat is het netvlies?
Wat is het vaatvlies?
A
R=Netvlies S=Vaatvlies
B
R=Netvlies Q=Vaatvlies
C
S=Netvlies R=Vaatvlies
D
S=Netvlies Q=Vaatvlies

Slide 18 - Quiz

Met welk nummer is de traanbuis aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 6
C
Nummer 7
D
Nummer 8

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de namen van de onderdelen van je oor benoemen
  • Je kunt uitleggen hoe je oren werken

Slide 21 - Diapositive

Hoe zien onze oren eruit?

Slide 22 - Diapositive

Hoe hoor je geluiden?

Geluid: zijn trillingen in de lucht.

Een gitaar kan geluid maken, doordat deze de lucht laat trillen.

Slide 23 - Diapositive

0

Slide 24 - Vidéo

 Hoe hoor je geluiden?

Slide 25 - Diapositive

De weg van geluidstrillingen 
Oorschelp: vangt trillingen op 

Gehoorgang

Oorsmeerkliertjes: maken oorsmeer -> beschermd tegen uitroden en vuil

Slide 26 - Diapositive

De weg van geluidstrillingen 
Trommelvlies: lijkt op een vel dat over een trommel is gespannen. Trillende lucht laat trommelvlies trillen

Trommelholte: hier bevinden zich de gehoorbeentjes 

Slide 27 - Diapositive

De weg van geluidstrillingen 
Gehoorbeentjes: als het trommelvlies trilt gaan ook de gehoorbeentjes trillen 



Slide 28 - Diapositive

De weg van geluidstrillingen 
Slakkenhuis: hier liggen duizenden zintuigcellen met haartjes. De haartjes gaan meebewegen met de trillingen 

De zintuigcellen zetten trillingen om in berichten 

Slide 29 - Diapositive

De weg van geluidstrillingen 
De zintuigcellen zetten trillingen om in berichten 

via gehoorzenuw naar de hersenen. 

Bewustwording 

Slide 30 - Diapositive

 Hoe hoor je geluiden?

Slide 31 - Diapositive

Welke geluiden kun je horen?
Hertz (Hz) = aantal trillingen per seconde 

Hoe lager de toon hoe minder vaak de lucht per seconde trilt.


Slide 32 - Diapositive

Welke geluiden kun je horen?

  • onderste gehoorgrens
    Laagste toon die een organisme kan horen
  • bovenste gehoorgrens
    hoogste toon die een organisme kan horen
  • Gehoorbereik = Tonen die je kunt horen
    gebied tussen beide gehoorgrenzen

  

      


Slide 33 - Diapositive

welke geluiden kun je horen

Hertz (Hz) = aantal trillingen per seconde 

Hoe lager de toon hoe minder vaak de lucht per seconde trilt.

Slide 34 - Diapositive

Toonhoogte

Slide 35 - Diapositive

Welke geluiden kun je horen
Rode pijl: bovenste gehoorgrens mens

Gele pijl: onderste gehoorgrens


Gehoorbereik: tussen beide gebieden

Slide 36 - Diapositive

Van welke geluiden word je doof?
De geluidssterkte geeft aan hoe hard of hoe zacht een geluid is.  Je meet de geluidssterkte in decibel

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

\
.

Slide 39 - Diapositive

wat
Opdracht 9 t/m 16 vanaf blz 16
Hoe
lees de tekst van basisstof 4
Hulp
Samen
Tijd
15 minuten
timer
15:00

Slide 40 - Diapositive

Leerdoelen checken

Slide 41 - Diapositive

Het oor:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 42 - Question de remorquage

In welke volgorde het geluid je oor binnen?
1
2
3
4
5
Gehoorgang
Trommelvlies
Gehoorbeentjes
Slakkenhuis
Gehoorzenuw

Slide 43 - Question de remorquage

Geluidstrillingen.
Oorschelp
Trommelvlies en gehoorbeentjes.
Slakkenhuis
Zenuwen

Slide 44 - Question de remorquage

Slide 45 - Diapositive

Afsluiting
HOE GOED KAN JIJ HOREN?

Slide 46 - Diapositive

0

Slide 47 - Vidéo