3H - les 12

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Herhaling
  3. Online opdrachten
  4. MO
  5. Deberes
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Herhaling
  3. Online opdrachten
  4. MO
  5. Deberes

Slide 1 - Diapositive

Controlamos los deberes
ZINNETJES MO

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Ezelsbruggetje 
naam + naam = zij (mv)
naam + ik = wij
naam + jij = jullie
jij + ik = wij

 --> let goed op of je mnl of vrl gebruikt

Slide 9 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Ser = Zijn

Slide 12 - Diapositive

El verbo gustar (houden van/leuk vinden)
(A mí)                                 me                
(A tí)                                    te
(A él/ella/usted)            le                          gusta + zelfst. nw. enkelvoud
(A nosotros/-as)           nos                      gusta + werkwoord
(A vosotros/-as)            os                        gustan + zelfst. nw. meervoud
(A ellos/-as/uds.)          les
LET OP! de vormen tussen haakjes mag je weglaten. Me, te,se, etc. MOETEN wel altijd gebruikt worden. 

Slide 13 - Diapositive

MO

Slide 14 - Diapositive

Hablamos  A + B. begroeten
A. hoe heet je? 
B. Antwoord op de vraag. En jij?
A. Antwoord op de vraag. Waar woon je?
B. Antwoord op de vraag. Heb je broers/zussen?
A. Ja, ik heb een broer. Hij heet Piet.
B. Hoe oud is piet?
A. Piet is 12 jaar oud. Heb jij broers/zussen?
B. Nee. Maar ik heb wel een hond. 
A. Hoe heet je hond?
B. Mijn hond heet Kat. Heb jij ook huisdieren?
A. Ja, ik heb twee katten. 
A. Wat is je telefoon nummer?
B. Mijn telefoon nummer is 0687346291

B. Wat is je e-mail?
A. Mijn e-mail is 123@alkwin.nl (@ & . uitspreken)
B. Welke talen spreek je?
A. Ik spreek Spaans, Duits/Frans, Engels en Nederlands.
A. Wat is je favoriete vak?
B. Mijn favorite vak is ...
B. Welk vak vind je niet leuk?
A. Ik vind ... niet leuk
A. Wat vind je leuk?
B. Ik vind .... leuk
B. Wat vind je niet leuk?
A. Ik vind ... niet leuk.
A+B. Gedag zeggen

Slide 15 - Diapositive

Deberes 
Leren zinnen MO

Slide 16 - Diapositive