Periode 4 - week 4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Periode 4 - week 4

Flexles Engels

•  Help with using adjectives & adverbs in your sentences
• Help with writing simple, compound & complex sentences 

Do you have a specific question about English for this flexlesson?

Using Adverbs & Adjectives 

in Writing & Speaking:

Explanation - What are Adverbs & Adjectives?

Adverbs = bijwoorden

Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over een ander woord in de zin, of over de hele zin. Zo is heel in ‘Zij is heel aardig’ een bijwoord.

Adjectives = bijvoeglijk naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In ‘de rode auto’ is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in ‘De auto is rood.’

Goals:

- You can write & speak using adverbs & adjectives in your sentences

Adverbs & Adjectives - Check

I am so ________ to see you!

1. happy
2. happily

Adverbs & Adjectives - Check

I like studying, but I read _______ .

1. slow
2. slowly

What should be in the gap?

My boyfriend ______ (often – to call) me late at night.

What should be in the gap?

This class _______ (usually – to be) pretty interesting.

Maak opdrachten af van week 2 & 3 uit de waldheimplanner én leer voor de woorden:

Adverbs & Adjectives - Intermediate

Exercise 1: Click here

Exercise 2: Click here

Adverbs & Adjectives - Difficult

Exercise 1: Click here

Exercise 2: Click here

Extra uitleg

Lees hier doorheen