H1 - woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Woordenschat

hoofdstuk 1

Programma

• Terublik vorige les
  
• Doelen
  
• Uitleg
  
• Aan de slag
  
• Evaluatie

Het ongeluk (gebeuren) plotseling.

Mijn vader (vinden) de coach van mijn zusje niet aardig.

Jij (bepalen) altijd alles!

Waarom (bepalen) jij altijd alles?

Doelen

Aan het einde van de les:

• Weet je hoe je de betekenis van onbekende woorden kunt afleiden uit een tekst. 
• Ken je de betekenis van verschillende moeilijke woorden. 

Als je een woord niet kent...

• Zoek in de tekst een synoniem: woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
• Zoek naar een omschrijving van het woord. 
• Zoek naar een voorbeeld. Signaalwoorden: zoals, zo, bijvoorbeeld, neem, denk aan.
• Zoek een tegenstelling.

Aan de slag

Wat?                                Maak opdr. 3 t/m 8, blz. 24 t/m 27 + opdr. 2 t/m 4 op blz.                                               62 t/m 64

Hoe?                                Zelfstandig, met oortjes

Hulp?                              Vraag je duo als je het echt niet weet

Tijd?                                 Ca. 40 minuten

Klaar?                              Leesboek 

Uitkomst?                     Nakijken via Magister

Huiswerk?                    Volgende les af

Evaluatie

Aan het einde van de les:

• Weet je hoe je de betekenis van onbekende woorden kunt   afleiden uit een tekst.
  
• Ken je de betekenis van verschillende moeilijke woorden. 

Ik weet hoe ik de betekenis van moeilijke woorden kan achterhalen.

1. Ja
2. Nee

Vandaag heb ik goed gewerkt!

1. Ja, vind ik wel
2. Nee, kan beter

Dank voor de aandacht!