1.8 Spelling

Welkom!
Wat neem je mee naar je tafel?








           
           Pak rustig je spullen.


1
2
Pen
 Werkboek
Aanteke-ningenschrift
WELKOM
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Wat neem je mee naar je tafel?








           
           Pak rustig je spullen.


1
2
Pen
 Werkboek
Aanteke-ningenschrift
WELKOM

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen bij deze les
Je weet hoe je de stam en de ik-vorm van een werkwoord spelt.

Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt.

Je weet hoe je het begin en eind van zinnen maakt.

Je leert acht dicteewoorden.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over werkwoorden?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Begin en eind van zinnen 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Een zin begint ALTIJD met een hoofdletter.
1. De stam is het hele werkwoord min -en.
3. Bij hij, zij en jij komt er een T achter de stam.
Samenvatting
4. Een zin eindigt altijd met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
5. Als jij achter de pv staat, komt er géén T achter de stam.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je ze nog alle vijf?
Kijk op de volgende dia en schrijf ze over in je aantekeningenschrift

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. De stam is het hele werkwoord min -en.
2. Een zin begint ALTIJD met een hoofdletter.

3. Bij hij, zij en jij komt er een T achter de stam (loop - loopt)
4. Een zin eindigt altijd met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.

5. Als 'jij' achter de persoonsvorm staat, komt er géén T achter de stam (loop jij - werk jij)



Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




Schrijf de dicteewoorden GOED over in je aantekeningenschrift
Applaudisseren
De carrière
Het compliment
Noteren
Origineel
De paragraaf
Populair
Zelfverzekerd
Dicteewoorden
timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Laten voorlezen
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
H1.8 - Spelling
Wat?


Met wie?
Hulp?

Klaar?


Zelfstandig of samenwerken in stilte
timer
10:00
Lezen/tekenen/Junior Einstein
Zet 'm op!
Bladzijde 54 t/m 59. Opdracht 1 t/m 12
Hulpronde na 10 minuten

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions