Sociale Kwestie

De Sociale Kwestie
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De Sociale Kwestie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen hoe de zorg voor armen, zieken en werklozen was

Slide 2 - Diapositive

Zet de afbeeldingen in de juiste volgorde, van A naar B

Slide 3 - Question de remorquage

Wanneer ben je eigenlijk arm?

Slide 4 - Carte mentale

Wat bedoelen ze hier met 'kwestie'?
A
Punt
B
Verkiezing
C
Probleem
D
Politiek

Slide 5 - Quiz


Arbeidsomstandigheden

  • Saai (door arbeidsdeling/lopende band).
  • Lange werkdagen (14 uur per dag).
  • Gevaarlijk.
  • Geen enkel recht, ook geen stakingsrecht.
  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden).

Slide 6 - Diapositive


Woonomstandigheden


  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...).
  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
  • Dichtbij fabrieken met hun rokende schoorstenen.
  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.

Slide 7 - Diapositive


Kinderarbeid



  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
  • Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
  • Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.

Slide 8 - Diapositive


Sociale Kwestie

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
  • Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
  • De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en  stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.

Slide 9 - Diapositive


Hulp aan armen in de 19e eeuw

  • Bij ziekte of werkloosheid klopte je in eerste instantie aan bij familie.
  • Geen familie? Dan was je afhankelijk van liefdadigheid.
  • Deze liefdadigheid bestond uit: voedsel, brandstof en kleding.
  • Om liefdadigheid te ontvangen moest je: het écht nodig hebben, je netjes gedragendankbaar zijn en naar de kerk gaan.

Een schilderij van Albert Anker waarop soep wordt uitgedeeld aan armen.

Slide 10 - Diapositive

Rijke mensen 
Kerk
Liefdadigheid: Twee groepen wilden de arbeiders helpen...

Slide 11 - Diapositive

Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op [.........1.........] . 
Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op [.........2.........] . 
De overheid bemoeide zich verder niet met de [.........3.........] . 
Dat veranderde in 1854. Toen nam de [.........4.........] overheid een wet aan: de [.........5.........] . 
Hierin stond dat de [.........6.........] overheid moest zorgen voor de allerarmsten. Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit [.........7.........] . 
Sleep de woorden naar 
de juiste plaats
landelijke
familie
gemeentelijke
Armenwet
armenzorg
Den Haag
liefdadigheid

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Diapositive

Wat is de belangrijkste oorzaak van de sociale kwestie?
A
het ontstaan van een industriële samenleving
B
de arbeidershuizen dichtbij fabrieken
C
politici die niks wilden veranderen
D
massaproductie in fabrieken

Slide 14 - Quiz

Waarom verhuisden mensen aan het begin van de Industriële Revolutie naar de steden?
A
hun familie woonde daar al
B
Voor opleidingen en kansen
C
Daar waren de huizen goedkoper
D
Konden geen boer meer zijn door stoommachine

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste klassen in de klassenmaatschappij in de 19e eeuw?
A
boeren en arbeiders
B
arbeiders, adel en fabrieksbazen
C
arbeiders en fabrieksbazen
D
boeren, arbeiders en fabrieksbazen

Slide 16 - Quiz

Wanneer kwamen er discussies over de sociale kwestie?
A
Toen het economisch slechter ging
B
Toen rijke burgers het erg gingen vinden
C
Toen de arbeiders gingen staken
D
Toen er een verzorgingsstaat kwam

Slide 17 - Quiz

mklnmkmlmlmlmlmlkmlmmlmlmlmllmlmlmlmlmlmlm<____________>

Slide 18 - Diapositive

Wat wilden de socialisten voor de arbeiders?

Slide 19 - Question ouverte

Wat wilden de liberalen voor de arbeiders?

Slide 20 - Question ouverte

Kijkopdracht
Kijk dit filmpje aandachtig tot 2.30 minuut

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Wat verbood het Kinderwetje van Van Houten?
A
Kinderarbeid
B
Kinderarbeid tot 12 jaar in fabrieken
C
Kinderarbeid tot 12 jaar in fabrieken en thuis
D
Kinderarbeid tot 14 jaar in fabrieken

Slide 23 - Quiz

Wat is waar over het Kinderwetje van Van Houten?
A
De wet loste niets op
B
De wet verbood kinderarbeid onder de 16
C
Het is beroemd als eerste sociale wet

Slide 24 - Quiz

Wat was de rol van vrouwen bij de sociale kwestie?
A
Klein, ze mochten nog niet stemmen
B
Al mochten ze zelf niet stemmen, ze streden wel voor de arbeiders
C
Het maakten hen niets uit
D
Ze overtuigden anderen om in actie te komen

Slide 25 - Quiz

1848

1874
1917
Kinderwet Van Houten
Democratische grondwet
Algemeen kiesrecht arbeiders

Slide 26 - Question de remorquage

Begrippen uit deze les
  • Liefdadigheid
  • Armen
  • Armenwet
  • Vakbonden
  • Sociale kwestie
  • Sociale wet 
  • Kinderwetje van Van Houten
  • Liberalen
  • Socialisten




Slide 27 - Diapositive