BOA examentraining

• BOA
• MBO
• Studiejaar 1

BOA examentraining

Log in en laat even weten...
Hoe zit je er bij?

Wat staat er in het Wetboek van Strafrecht?

1. strafbare gedragingen en straffen
2. regels voor het strafproces en over de verdachte

Je mag dwangmiddelen alleen toepassen als iemand een verdachte is, art. 27 Sv.

Deze bepaling valt onder het

1. formeel strafrecht.
2. materieel stafrecht.

Vorig jaar heeft Sander een meisje seksueel lastiggevallen.
Naar aanleiding van een wetswijziging wordt de straf in de zomer van 2022 verhoogd.
Sander komt pas in oktober 2022 voor de rechter.

Wat is op grond van art. 1 Sr het gevolg van deze wetswijziging in deze zaak?

1. De rechter kan kiezen uit de oude en de nieuwe straf.
2. De rechter moet voor Sander de meest gunstige bepaling toepassen.
3. De rechter moet altijd de straf toepassen die geldig is op het moment van de behandeling van de zaak.

Als er een overtreding wordt gepleegd, kan de rechter alleen de volgende straf toepassen:

1. gevangenisstraf
2. hechtenis

Welke twee dingen betekenen hetzelfde?

1. delictsomschrijving en juridische naam.
2. kwalificatie en sanctienorm.
3. juridische naam en kwalificatie.

Wat ontbreekt er in art. 208 Sr?

1. de delictsomschrijving.
2. de kwalificatie.
3. de sanctienorm.

Wat is een voorwaarde voor een strafbare poging?

De dader

1. heeft de opzet om een misdrijf te plegen.
2. heeft het misdrijf voltooid.

Poging tot het plegen van een overtreding is niet strafbaar.

Is dit volgens art. 45 Sr juist?

1. Ja
2. Nee

Erik en Redouan plegen een mishandeling. Ze hebben het samen gepland. De een slaat, de ander houdt hem vast.

Van welke deelnemingsvorm is hier sprake?

1. Doen plegen
2. Medeplegen
3. Medeplichtigheid

Sander heeft meerdere jongens van 9 jaar in dienst die voor hem diefstalletjes plegen. Hij doet zelf helemaal niets. Wie is er strafbaar?

1. De jongens (feitelijke pleger)
2. De jongens, omdat zij medeplichtig zijn
3. Sander, omdat hij de doen pleger is
4. Sander, omdat hij medepleger is

VRAGENVUUR

Sander wordt aangehouden. Op het politiebureau wordt hij ondervraagd door de politieagenten.

Om welke fase van het strafproces gaat het?

1. Onderzoek ter terechtzitting
2. Tenuitvoerlegging van de straf
3. Vooronderzoek

Sander wordt veroordeeld tot een taakstraf. Hij brengt nu koffie rond in een bejaardentehuis. Over 2 weken is hij klaar.

Om welke fase van het strafproces gaat het?

1. Onderzoek ter terechtzitting
2. Tenuitvoerlegging van de straf
3. Vooronderzoek

Wie beschuldigt de verdachte?

1. Officier van justitie
2. Raadsman

Twee meisjes doen raar bij de fietsenstalling. Ze kijken om zich heen en trekken rare gezichten. De politie vertrouwt het niet.

Waren de twee verdachte in de zin van art. 27 Sv?

1. Ja, er was immers sprake van een redelijk vermoeden.
2. Ja, er waren voldoende feiten en omstandigheden.
3. Nee, er was geen sprake van een verdenking van een concreet strafbaar feit.

Een vrouw pleegt een diefstal in Den Haag. Opvallend is haar lange blonde haar. Voor de rest heeft zij zwarte kleren aan. De politie houdt een uur later Iris staande met een kort blond kapsel, wel gekleed in precies zulke kleren. Iris schrikt: zij komt immers net af van haar stageadres bij het Openbaar Ministerie waar zij de hele dag aanwezig was. Was Sara verdachte in de zin van art. 27 Sv?

1. Ja
2. Nee

De jongens bekennen op het politiebureau. Alles is duidelijk. De politie laat hen nog niet gaan. Ze hebben hun lesje namelijk niet geleerd, vinden ze.
Mogen de politieagenten dit zo doen?

1. Ja, dat kan namelijk maximaal 6 of 9 uur (art. 56a Sv)
2. Nee, het doel van het dwangmiddel is al bereikt.

Joyce wordt door een conciërge staande gehouden. Mag dat?

1. Ja
2. Nee

Opdracht

Maak groepjes van 3 of 4.

Ga gezamenlijk oefenexamen 3 maken en zorg voor een zo hoog mogelijke score. Overtuig elkaar van de antwoorden en doe het vooral samen!!

Einde les