zuurstof toedienen

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Je kunt zuurstof via de neus en/of mond of direct via de luchtpijp (trachea) toedienen.
Dien zuurstof via de neus en/of mond toe met: een zuurstofbril, een (nasofaryngeale) zuurstofkatheter of een neus-mondmasker.
Dien zuurstof via de trachea toe met een tracheotomiemasker of een speciale op de tracheacanule te plaatsen zuurstofconnector.
Beoordeel voor het toedienen van zuurstof welke toedieningsmaterialen het meest effectief en comfortabel zijn voor de cliënt. De hoeveelheid zuurstof die de cliënt binnen krijgt is afhankelijk van:
  • Het aantal liters zuurstof dat toegediend wordt.
  • Het ademhalingspatroon van de cliënt.
  • Het zuurstofreservoir of de dode ruimte. Dit is o.a. de mond- en keelholte van de cliënt en de inhoud van het zuurstofmasker. Hier vindt geen zuurstofopname plaats.




Toedieningswijze van zuurstof:

Slide 2 - Diapositive

  • Zuurstof heeft een brandbevorderend effect. Neem veiligheidsaspecten in acht.
  • Bij mensen met een gevoelige huid kan de zuurstofbril, zuurstofkatheter of zuurstofmasker plaatselijke irritatie   veroorzaken. Gebruik huidzalf of crème op waterbasis. Gebruik geen huidzalf of crème op vet- of oliebasis vanwege   brandgevaar!
  • Haal de zuurstofkatheter dagelijks uit de neus. Reinig de neus. Of laat de cliënt de neus goed snuiten.
  • Kies steeds het andere neusgat wanneer de zuurstofkatheter wordt vervangen.
  • De zuurstofkatheter kan, mits niet te vuil of verhard, na afspoelen onder de kraan met lauw water, in het andere neusgat   worden ingebracht. In het ziekenhuis wordt de katheter dagelijks vervangen.
aandachtspunten en complicaties:

Slide 3 - Diapositive


zuurstof toediening is ontoereikend:
  • Controleer de zuurstofkatheter of-bril of -toevoerslang op knikken of slijmophoping.
  • Controleer of de katheter of bril op de juiste plaats zit. Breng eventueel een nieuwe in of aan.
  • Controleer op de flowmeter van het zuurstofapparaat of het aantal toe te dienen liters zuurstof nog op de afgesproken stand staat.
irritatie van de neus:
  • Bij gebruik katheter: afwisselen neusgat bij verschoning.
  • Fixatiemateriaal verwijderen en op een andere manier aanbrengen.
het slijmvlies van de neus beschadigd:
  • Gebruik een zuurstofbril met zachte of dunnere neusstukjes.
Tijdens de handeling kunnen zich de volgende complicaties voordoen:

Slide 4 - Diapositive

de client is misselijk, heeft last van oprispingen:
  • Ga na of de zuurstofkatheter niet in de slokdarm zit.
droge of geïrriteerde neus, keel of heesheid:
  • De zuurstof bevochtigen wanneer dit nog niet is toegepast.
er ontstaat irritatie bij de oren:
  • Gebruik oorbescherming.
aandachtspunten en complicaties (2):
er ontstaat een knik in de zuurstoftoevoerslang:
  • Fixeer de toevoerslang opnieuw, zodat deze niet kan knikken.

Slide 5 - Diapositive

  • zuurstofklok (centraal zuurstofsysteem), zuurstofcilinder, zuurstofconcentrator
  • zuurstofkatheter of zuurstofbril of zuurstofmasker en eventueel zuurstoftoevoerslang
  • zuurstofbevochtiger
  • hypoallergene (neus)pleister
  • schaar
  • (papieren) zakdoek
  • bakje kraanwater
  • veiligheidsspeld
dit heb je nodig:

Slide 6 - Diapositive

  • Bekijk de druk op de manometer (zuurstofcilinder) en bereken de resthoeveelheid zuurstof in de cilinder.
  • Sluit zo nodig de zuurstofbevochtiger aan op de zuurstofcilinder.     
      1. Neem de fles water en het koppelstuk uit de verpakking.    
      2. Draai het koppelstuk op de flesdop van de zuurstofbevochtiger.     
      3. Bevestig het koppelstuk aan de aansluiting voor de luchtbevochtiger op de zuurstofklok.    
      4. Verwijder de verticale trekker met een opwaartse knakbeweging van de uitlaat van de luchtbevochtiger. 
          Niet eraf draaien.   
      5. Bevestig de toevoerslang aan de uitlaat van de luchtbevochtiger.
  • Licht de cliënt in en haal de zuurstofkatheter, zuurstofbril of zuurstofmasker en de zuurstoftoevoerslang uit de   verpakking.
  • Knip 3 stukken pleister van circa 4 cm af bij gebruik van de zuurstofkatheter (zuurstofbril).
  • vraag de cliënt de neus te snuiten.
  • Koppel de zuurstofkatheter, de zuurstofbril of het zuurstofmasker met behulp van de zuurstoftoevoerslang aan het   uitstroompunt van het zuurstofapparaat.
  • Controleer de doorgankelijkheid door de flowmeter open te draaien. Als je een zuurstofstroom voelt is de   doorgankelijkheid goed.
  • Stel de flowmeter of de regelknop in op de voorgeschreven hoeveelheid zuurstof.

Licht de cliënt in en maak de zuurstofcilinder klaar voor gebruik:

Slide 7 - Diapositive

bereken de restinhoud in de zuurstofcilinder
  • Bekijk de druk in de manometer. Reken uit hoeveel liter zuurstof in de cilinder zit. De stand van de manometer in bar x het volume van de cilinder in liters = de hoeveelheid zuurstof in liters in de cilinder.
  • Bereken hoelang de cliënt met de cilinder toe kan:
  • Deel de hoeveelheid zuurstof in de cilinder door de hoeveelheid liters per minuut die de cliënt toegediend krijgt. Dit geeft het aantal minuten.
  • Deel het aantal minuten door 60. Dit geeft het aantal uren dat zuurstof uit de cilinder toegediend kan worden.

hoe bereken ik de inhoud van de fles?

100% 315 bar x 10 liter = 3150 liter zuurstof in de fles
90% 3150 : 100 x 90
 31,50 x 90 = 2835 liter
90% 3150 : 10 x 9
 315 x 9 = 2835 liter








hoe bereken ik hoelang je met de inhoud doet?
3150 liter 3 liter per minuut
3150 : 3 = 1050 liter
1050 : 60 min. = 17,5 uur
2835 liter 3 liter per minuut
2835 : 3 = 945 liter
945 : 60 min. = 15,75 uur

Slide 8 - Diapositive

Maak de zuurstofconcentrator klaar voor gebruik
  • Plaats de concentrator zodanig dat het inlaatfilter aan de zijkant van de behuizing onbelemmerd lucht uit de   omgeving kan aanzuigen.
  • Koppel, wanneer van toepassing, de zuurstofbevochtiger of het aquapack aan. Eventueel met verbindingsstuk,   afhankelijk van het type concentrator.
  • Controleer of de stekker in het stopcontact zit.
  • Druk de aan-uitschakelaar in. Er gaat een lampje branden. Alle functies van de concentrator worden   gecontroleerd. Ook is het alarmsignaal gedurende enkele seconden hoorbaar. Zie gebruiksinstructie voor de   betekenis van de verschillende lampjes. Dit is afhankelijk van het type concentrator.
  • Stel de flowmeter in volgens de gebruiksinstructie van de concentrator. Het apparaat heeft een opstarttijd nodig   van ongeveer 5 minuten om de optimale zuurstofconcentratie te bereiken.
  • Sluit de zuurstoftoevoerslang en zuurstofkatheter, -bril of mondneusmasker aan op het uitstroompunt van de   zuurstof.
  • Stel de flowmeter in volgens instructie van de leverancier. Stel de voorgeschreven dosering in.
  • Controleer de eerste 5 minuten na inschakelen regelmatig de ingestelde dosering en stel deze zo nodig bij.

Slide 9 - Diapositive

zuurstofbril:

Een zuurstofbril is geschikt voor zuurstoftoediening tot 6 liter per minuut. Een hogere dosis verhoogt de zuurstofconcentratie niet. Het kan wel irritatie van de slijmvliezen, oorsuizen, hoofdpijn en een slikgevoel veroorzaken. Voordeel van een zuurstofbril is dat de cliënt geen last heeft van een zuurstofslang die voor hem hangt.
De zuurstofbril bestaat uit een slang met twee uitstekende stukjes. Stop de korte, uitstekende stukjes in de neusgaten. Breng de bril in met de kromming van de stukjes naar beneden. Fixeer de slang met een stropje op het achterhoofd of onder de kin.
Fixeer bij kinderen de zuurstofbril met huidpleister en/of huidplak.


aandachtspunten zuurstofbril:
  • Let op irritatie (neusbloedingen) en uitdrogen van het neusslijmvlies.
  • Span de zuurstofbril niet te strak achter de oren of onder de kin vanwege risico op drukplekjes.
  • Vervang de zuurstofbril wekelijks of wanneer deze vuil of verhard is.

Slide 10 - Diapositive

Het plaatsen van een zuurstofbril:

  • Plaats het neusstukje in de neusgaten. Hierbij wijzen de pootjes van de zuurstofbril naar beneden.
  • Voer beide slangen van de zuurstofbril over het hoofd. Of leid beide slangen achter de oren langs naar de borst.
  • Verklein de lus door het ringetje aan te trekken.
  • Zet de zuurstoftoevoerslang in overleg met de cliënt met een stuk pleister en veiligheidsspeld vast op de kleding.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

zuurstofkatheter:

De zuurstofkatheter is geschikt voor zuurstoftoediening tot 6 liter zuurstof per minuut. Het voordeel van de zuurstofkatheter in vergelijking met de zuurstofbril is dat meer zuurstof naar de longen wordt getransporteerd. Dit komt doordat de punt van de zuurstofkatheter in de neus- of keelholte (de nasofarynx) ligt. Soms vindt de cliënt de ligging van de katheter onaangenaam:
  • Het inbrengen van de katheter door de neus is vervelend.
  • De cliënt voelt de zuurstofkatheter in de keelholte zitten.
Er zijn zuurstofkatheters met en zonder schuimrubberen manchet. Zorg bij een zuurstofkatheter met manchet dat de manchet vooraan in het neusgat blijft liggen.
Breng de zuurstofkatheter in via een neusgat. De maximale lengte bij volwassenen komt overeen met de afstand van de punt van het neusgat tot de oorlel. Breng bij kinderen de helft van deze lengte in*.
Plak de zuurstofkatheter vast op de neus met huidpleister of met een speciale neusfixatiepleister. De katheter kan ook gefixeerd worden op de wang of het voorhoofd.







Slide 13 - Diapositive

aandachtspunten zuurstofkatheter:

  • Let op irritatie en uitdrogen van het neusslijmvlies. Irritatie kan neusbloedingen veroorzaken.
  • Observeer de cliënt na plaatsing van de zuurstofkatheter. Onjuiste plaatsing in de slokdarm kan misselijkheid, braken en oprispen van lucht veroorzaken.
  • Haal de zuurstofkatheter dagelijks uit de neus, reinig de neus of laat de cliënt de neus goed snuiten. Dit voorkomt verstopping.
  • De zuurstofkatheter kan in de thuissituatie na afspoelen onder de kraan met lauw water in het andere neusgat worden ingebracht. Dit kan alleen als hij niet te vuil is.
  • Vervang de zuurstofkatheter wekelijks of wanneer deze vuil of verhard is.
  • Controleer de doorgankelijkheid van de zuurstofkatheter door de tip van de zuurstofkatheter in een bakje water te houden terwijl de zuurstofflow nog aan staat. Als het water borrelt, is de zuurstofkatheter doorgankelijk. Bij een toediening 4 liter/minuut of meer is de zuurstofflow ook gewoon te voelen op de wang of hand.

Slide 14 - Diapositive

zuurstofkatheter zonder sponsje:
  • Knip 2 stukken pleister van circa 4 cm af.
  • Meet vanaf het in te brengen uiteinde van de zuurstofkatheter de lengte tussen neuspunt en oorlel op de katheter.       Markeer deze lengte met een stuk pleister.
  • Bevochtig het in te brengen uiteinde van de zuurstofkatheter met water.
  • Plaats de zuurstofkatheter in de neus. Of schuif de zuurstofkatheter met een licht draaiende beweging in de neus, in de   richting van het oor. Schuif de katheter door tot aan de markering.
  • Bevestig de zuurstofkatheter op de wang met de pleister.
  • Zet de zuurstoftoevoerslang in overleg met de cliënt met een stuk pleister en veiligheidsspeld vast op de kleding.



plaats de zuurstofkatheter met of zonder sponsje in de neus
lengte zuurstofkatheter bij inbrengen

Slide 15 - Diapositive

zuurstofkatheter met sponsje:
  • Bevochtig het in te brengen uiteinde van de zuurstofkatheter met water.
  • Plaats de zuurstofkatheter met sponsje in de neus. Zorg dat het sponsje vooraan in het neusgat blijft liggen.
  • Bevestig de zuurstofkatheter op de wang met een stuk pleister.
  • Zet de zuurstoftoevoerslang in overleg met de cliënt met een stuk pleister en veiligheidsspeld vast op de kleding.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

zuurstof toedienen via een "gewoon" zuurstofmasker:

Een zuurstofmasker is geschikt voor toediening van 5-10 liter per minuut*. Om rebreathing, het opnieuw inademen van de uitademinglucht, te voorkomen, is een minimum flow van 5 liter zuurstof/minuut noodzakelijk. Sommige cliënten ervaren een beklemmend gevoel bij het dragen van een masker.

Het zuurstofmasker bedekt de neus en de mond van de cliënt. Plaats het elastiekje van het masker over het achterhoofd van de cliënt om het masker te fixeren. Sluit het masker aan op de zuurstoftoevoerslang.

Slide 18 - Diapositive

aandachtspunten venturimasker:

  • Let op irritatie en uitdrogen van het neusslijmvlies. Irritatie kan neusbloedingen veroorzaken.
  • Vervang het masker wanneer het materiaal van het zuurstofmasker hard wordt. Dit kan beschadiging van de huid   veroorzaken.
  • Zorg dat het masker goed aansluit op het gezicht van de cliënt.
zuurstof toedienen via een venturimasker:

Met een venturimasker kan een cliënt zuurstof in een constante zuurstofconcentratie toegediend krijgen, onafhankelijk van het ademhalingspatroon. Regel de zuurstofconcentratie door de grootte van de jetvernauwing te wijzigen. Hierdoor wordt meer of minder omgevingslucht aangezogen. Het teveel aan lucht verlaat samen met de uitgeademde lucht het masker door de (geperforeerde) openingen.

Slide 19 - Diapositive

het plaatsen van een zuurstofmasker:

  • Plaats het zuurstofmasker over neus en mond en bevestig het elastiek rond het hoofd.
  • Controleer of het masker goed aansluit, om verlies van zuurstof te voorkomen.
  • Zet de zuurstoftoevoerslang in overleg met de cliënt met een stuk pleister en veiligheidsspeld vast op de kleding.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien