Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
1. Voorstellen docente
2. Klassenregels
3. Voorstellen leerlingen
4. Waarom Duits?
5. Quiz
Slide 2 - Diapositive
Mevrouw Soomers
Slide 3 - Diapositive
Brutaal/agressief zijn, door de klas roepen (i.p.v. vinger), ongewenst kletsen of de opdracht niet uitvoeren accepteer ik niet.
1x = naam op bord + waarschuwing
2x = strafje (bladzijde van Duits boek overschrijven)
3x = verwijdering
Bij 5 verwijderingen wordt je geschorst...
Je krijgt een 10 voor Duits als je je hieraan houdt!
Mocht je door ADHD moeite met concentratie hebben, geef je dit aan. Ik kan hier dan gedeeltelijk rekening mee houden. Je klasgenoten storen mag ook dan niet!
Wat zijn mijn grenzen?
Slide 4 - Diapositive
Het stoplicht
rood = stil (bijv. uitleg van docente, start les)
geel = fluisteren (bijv. in tweetal samenwerken)
groen = praten (bijv. binnenkomst,
groepswerk, tijd over)
Slide 5 - Diapositive
Voorstelrondje
De plattegrond wordt gemaakt!
Slide 6 - Diapositive
Log in bij Lesson-up:
1
2
Slide 7 - Diapositive
Waarvoor is het zinvol om de Duitse taal te beheersen?
Slide 8 - Question ouverte
Die Deutschlandquiz
Slide 9 - Diapositive
Hoe ziet de vlag van Duitsland eruit?
A
B
C
D
Slide 10 - Quiz
Hoe hard mag je in Duitsland rijden als er geen snelheidsborden langs de weg staan?
A
100km/u
B
80 km/u
C
130 km/u
D
zo hard als je wil
Slide 11 - Quiz
Wat is de hoofdstad van Duitsland?
Slide 12 - Question ouverte
Hoe heet de hoogste Duitse voetbalcompetitie?
Slide 13 - Question ouverte
Wat is een Duitse traditie?
A
Met Pasen komt de paashaas op bezoek.
B
Met kerst krijg je altijd sokken.
C
Geliefden geven elkaar op 1 mei een meihart.
D
Op 9 november wordt de Berlijnse muur met 1 steen opgebouwd.
Slide 14 - Quiz
Waar staat deze kerk?
A
Aachen
B
Köln
C
Stuttgart
D
Berlin
Slide 15 - Quiz
Welk bekend Duits snoepmerk werd bedacht door meneer Hans Riegel uit Bonn?
Slide 16 - Question ouverte
Stelling: Duits is de meest gesproken moedertaal van Europa.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Wat is het Duitse woord voor autosnelweg?
A
Autoweg
B
Autobahn
C
Autoschnellweg
D
Autostraße
Slide 18 - Quiz
Welke 2 broers hebben bekende sprookjes geschreven? (1 woord: achternaam)
Slide 19 - Question ouverte
Wat is het geboorteland van deze genie?
A
Nederland
B
Spanje
C
Duitsland
D
Amerika
Slide 20 - Quiz
Neem het boek op blz. 38 voor je
We oefenen de uitspraak van de woorden van woordenlijst A