Les 5 - Theoretisch kader niv 3

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 3

Welkom! 

Les vijf van het eindonderzoek. 

Microfoon uit? Dan kunnen we starten! 

Programma 

• Uitleg literatuur  
• Verwijzen in tekst 
• Oefenen
•  Afsluiting 

Literatuur 

• Boeken 
• Websites 
• Interne documenten (stage) 

Verwijzen in de tekst 

• Tekst schrijf je in eigen woorden. Altijd (schrijver,  jaartal) achter de tekst. 

• Citeren ('max. 40 woorden'). Altijd (schrijver, jaartal,  paginanummer) achter de tekst. 

 

Tekst in eigen woorden  (voorbeeld)

Een visie op onderwijs geeft aan op welke manier het onderwijs wordt gegeven, aan welke eisen studenten moeten voldoen en wat de beoogde resultaten zijn van het onderwijs (Janssen, 1992).  

In één tekst over hetzelfde onderwerp kun je meerdere schrijvers noemen (zie voorbeeld op volgende slide). 

Voorbeeld 

Een visie op onderwijs geeft aan op welke manier het onderwijs wordt gegeven, aan welke eisen studenten moeten voldoen en wat de beoogde resultaten zijn van het onderwijs (Janssen, 1992). Een visie op onderwijs is belangrijk om het doel en de inhoud van het onderwijs af te stemmen (de Bruijn, 2018). 

Citeren (voorbeeld) 

‘Any system is likely to face a number of resistances within itself when it comes to setting a level of aspriration for change’ (Cozijnsen & Vrakking, 2018, p. 268)

Geen schrijver? 

• Interne documenten (bijvoorbeeld van 's Heerenloo) zonder auteur? 's Heerenloo (het bedrijf) is dan de auteur. Je zet dan achter de tekst ('s Heerenloo, 2020). 
• Auteur op een website onbekend? Maar wel van een vereniging/bedrijf? Dan zijn die de auteur. Bijvoorbeeld, informatie van website 's Heerenloo. Je zet dan achter de tekst ('s Heerenloo, 2020).  

Meerdere schrijvers? 

• Als je meerdere auteurs van een artikel hebt, schrijf je de eerste keer alle auteurs op. Bijvoorbeeld (Jansen, de Vries & Visser, 2020).
• Als je deze auteurs een 2e keer gebruikt in de tekst, hoef je
   ze niet allemaal meer uit te schrijven. Je schrijft dan (Jansen et. al., 2020). 

Literatuur zoeken 

Wat doe je niet? 

• Eén website gebruiken
• De informatie gebruiken van de  1e website die je tegen
    komt
• Alleen google gebruiken 

Literatuur zoeken 

Wat doe je wel? 

• Verschillende websites gebruiken
• Informatie vergelijken 
• Kiezen welke informatie je gebruikt 
• Google en google scholar gebruiken 
• Verschillende zoektermen gebruiken 

Oefening 

• Bedenk zoektermen waarop je wilt zoeken. Gebruik verschillende woorden en verschillende combinaties.
  Bijv: antroposofie AND begeleiding, gehandicaptenzorg AND antroposofie. 
•  Voer dit in op google én google scholar. 
• Scan de resultaten die naar boven komen? Wat zou je kunnen gebruiken? 

Inleverdatum

• 23 april (vrijdags) 
• Presentatie (wordt vervolgd) 

Afsluiting 

• Volgende week verder met
    theoretische deelvragen 
• Zelfstandig aan de slag,
   docent is online voor
   vragen.