Les 7 - schrijfvaardigheidstraining

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

On a besoin de quoi?

un stylo

un cahier

un ordinateur

pas de portable!

le manuel

Aujourd'hui:

Een les in drie delen: 

Woorden op de goede volgorde in een zin zetten (chromebook)

Zinnen vertalen in je schrift (ik doe voor, jullie schrijven mee)

Zinnen zelf vertalen (met basiswoordenlijst / manuel)

Met mij nagekeken? Zelf met opdrachten aan de slag

Ik woon in Delft met mijn vader, mijn moeder en mijn kleine zusje. 

J'

Je

habite

habiter

habites

a

à

Delft

avec

mon

ma

ma

père

mère

frère

soeur

et

petit

petite

petits

mon

Ik heb bruin haar en groene ogen. 

J'

Je

ai

as

suis

le

la

les

le

la

les

cheveux

yeux

brun

brune

bruns

brunes

vert

verte

verts

vertes

et

Mijn kleine broertje heeft zijn huiswerk gisteravond al gedaan.

De tijdsbepaling staat in deze zin aan het eind!

Mon

Ma

Mes

petit

petite

petits

petites

frère

père

as

a

déjà

fait

faire

son

sa

ses

devoirs

hier

soir

Vroeger droomde hij (ervan) om kunstenaar te worden. (imparfait!)

Autrefois

il

elle

tu

rêvait

rêve

rêves

rêvais

rêvé

de

devenir

artiste

Morgen gaan (vertrekken) we op excursie! (futur proche!)

Demain

on

va

a

est

allons

sommes

partir

parti

en

excursion

Partie 2 - fermez les chromebooks

Schrijf in je schrift met twee regels ertussen: 

1. Ik draag graag blauwe spijkerbroeken en comfortabele T-shirts.

2. Ik doe twee keer per week aan hockey en soms speel ik piano.

3. (...) En toen gingen we dansen in de club!

4. Ik had altijd heel veel vrienden op school.

5. Ga je een liedje zingen voor ons?

hertalen: ik hou van dragen

hertalen: we hebben gedanst

Réponses:

1.. J'aime porter des jeans bleus et des T-shirts comfortables.

2. Je fais du hockey deux fois par semaine et parfois, je joue au piano. 

(Note: faire du / de la / des - jouer au / à la / aux)

3. (...) Et puis on a / nous avons dansé en boîte / au club! 

4. J'avais toujours beaucoup d'amis à l'école / au collège / au lycée.

(Note: beaucoup de + znw - woord van hoeveelheid!)

5. Tu vas chanter une chanson pour nous?