Nederlands meervoud herhaling

 NEDERLANDS
Meervoud
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 NEDERLANDS
Meervoud

Slide 1 - Diapositive

DOEL
Herhalen meervoud
spelling: meervoud

Slide 2 - Diapositive

Meervoud in het Nederlands
Veel zelfstandige naamwoorden worden in het Nederlands gevormd door -en.

Maar het meervoud -s komt ook vaak voor.
Vandaag leren we eerst over de woorden met -en.

Slide 3 - Diapositive

MEERVOUDEN

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en


lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

Slide 4 - Diapositive

Meervoud
De meeste woorden krijgen in het meervoud -en

lamp - lampen

mes - messen

schoen - schoenen

broek - broeken

Slide 5 - Diapositive

Bal - ballen
Enkelvoud: Eindigt een woord op één klinker en één medeklinker?

Meervoud: Dan verdubbelt de medeklinker.

Slide 6 - Diapositive

Aap - apen
Enkelvoud: Eindigt een woord op twee klinkers en een medeklinker?

Meervoud: Er valt een klinker weg.

Slide 7 - Diapositive

De s>z en de f>v

woorden die eindigen -s of -f

in het meervoud meestal s>z   f>v


wens:  wensen   kaars:  kaarsen

grens:  grenzen   laars:  laarzen

fotograaf:  fotografen   filosoof: filosofen

staaf:  staven  sluis:  sluizen


Slide 8 - Diapositive

Wat is het meervoud van bal?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het meervoud van aap?
A
aapen
B
apen
C
appen
D
aapje

Slide 10 - Quiz

Wat is het enkelvoud van schapen?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het enkelvoud van slapen?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
het pak

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
de haak

Slide 14 - Question ouverte


A
tomaat
B
tomaten

Slide 15 - Quiz


A
peer
B
peren

Slide 16 - Quiz


A
peer
B
peren

Slide 17 - Quiz


A
banaan
B
bananen

Slide 18 - Quiz

Regel 4: je moet de –s in een –z veranderen. Noteer voorbeelden.

Slide 19 - Carte mentale

Regel 5: je moet de –f in een –v veranderen.
Noteer voorbeelden.

Slide 20 - Carte mentale

noem 2 woorden die in meervoud eindigen op -s

Slide 21 - Question ouverte

schrijf het meervoud op van:
dief, poes, druif, huis en vrouw

Slide 22 - Question ouverte

Meervoud van:
bedrijf, boef, laars, smoes

Slide 23 - Question ouverte

Wat hebben we geleerd?
* meervoud op -en
*sommige woorden moeten we veranderen.

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk
Maken cursus 7 (spelling)
Paragraaf 4

Slide 25 - Diapositive