HNE Duits M2 K8 Aussehen les 1

Montag 6. Mai 2024
Woche 19 / Frühling



Du brauchst:
- dein Buch
- deinen Laptop
Pim-X
Eveline-Aoife
Luuk-X
Matz -Tarek
Daniel-X
Eemil-X
Tobias-X
Joey-Maggie
Joep-Sjoerd
Stan-Ivan
X - Rover
Lize-Diem
Docent
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Montag 6. Mai 2024
Woche 19 / Frühling



Du brauchst:
- dein Buch
- deinen Laptop
Pim-X
Eveline-Aoife
Luuk-X
Matz -Tarek
Daniel-X
Eemil-X
Tobias-X
Joey-Maggie
Joep-Sjoerd
Stan-Ivan
X - Rover
Lize-Diem
Docent

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute
Wir reden ein bisschen
Aussehen:
- Klamotten
- Farben
- Modalverben
nächste Woche - SO Wörter für Bonus!

Slide 2 - Diapositive

Im Wochenende, die ganze Woche, am Samstag, Sonntag, Montag, Dienstag, Mittwoch, Donnerstag, Freitag usw...
gelernt.
ausgeschlafen.
einen Ausflug gemacht
bin Ski gefahren.
genetflixt.
bin ins Kino gegangen.
gegessen.
mit Freunden getroffen.
eine Feier gehabt.
Games gespielt.
Sport getrieben.
gefaulenzt.
nichts gemacht.
bin in Ausland gefahren.

morgens / mittags /abends
den ganzen Tag / und 
Was habt ihr im Urlaub gemacht?

Slide 3 - Diapositive

 Kleidungstücke + Farben + Modalverben
     
Aan het einde van de les kun je:
- een aantal kledingstukken in het Duits benoemen;
- kun je een aantal kleuren in het Duits benoemen;
- weet je wat de modale werkwoorden in het Duits zijn.

Slide 4 - Diapositive

Zuerst: Buch, S. 68, Übung 1

Slide 5 - Diapositive

Was fehlt? Zoek het woord op in het Duits en vul in op de volgende slide.

Slide 6 - Diapositive

Wat mist er op de vorig slide (zonder lidwoord).

Slide 7 - Question ouverte

 Lektion 2  Kleidungstücke
     
s.o.
Kleidung kaufen
Was fehlt (wat mist)? Zoek het woord op in het Duits en vul in op de volgende slide. 

Slide 8 - Diapositive

Wat mist er op de vorige slide?

Slide 9 - Question ouverte

Was siehst du hier?

Slide 10 - Diapositive

Wat zag je op de vorige slide (in Duits) (zonder lidwoord in enkelvoud)

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Jetzt die Farben!

Slide 13 - Diapositive

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
pink
braun

Slide 14 - Question de remorquage

rot
blau
grün
gelb
rosa / pink
orange
violett
braun
schwarz
weiß
grau

hell = licht
dunkel = donker

Slide 15 - Diapositive

de bruine jas
de rok
het groene overhemd
de trui
De blouse
de rode jurk
de gele broek
die braune Jacke
die gelbe Hose
der Rock
das grüne Hemd
der Pullover
das rote Kleid
die Bluse

Slide 16 - Question de remorquage

Wer weiß was Modalverben sind?

Slide 17 - Diapositive

Modalverben
werkwoorden die een modaliteit / een manier / een wijze aangeven, zoals 
zoals: noodzakelijkheid (moeten), waarschijnlijkheid (zullen), mogelijkheid (kunnen), wenselijkheid (willen).
Ze staan (bijna) nooit alleen, er is altijd nog heel werkwoord bij. 

Slide 18 - Diapositive

Modalverben
dürfen - mogen (toestemming van iemand)
können - kunnen
wollen - willen
mögen - leuk vinden 
müssen - moeten ( het is noodzakeiljk)
sollen - moeten (het moet van iemand)

Slide 19 - Diapositive

Modalverben
dürfen > ich darf schwimmen (ik mag zwemmen)
können > ich kann schwimmen
wollen > ich will schwimmen
mögen > ich mag schwimmen (ik vind zwemmen leuk)
müssen > ich muss schwimmen (anders verdrink ik...)
sollen > ich soll schwimmen (ook al wil ik het niet)
Ich möchte = ik zou graag willen

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Welche Modalverben werden in diesem Fragment benutzt (gebruikt) ?
A
können, wollen, mögen
B
wollen, dürfen, können
C
können, mögen, wollen, dürfen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Welche Modalverben werden in diesem Song benutzt ?
A
können und mögen
B
möchten und dürfen
C
wollen und müssen
D
müssen und mögen

Slide 24 - Quiz

Und jetzt seid ihr!

Slide 25 - Diapositive

Vertaal in het Duits:
Ik hou van gele rokken.
timer
0:20
A
Ich möchte gelbe Röcke
B
Ich darf gelbe Röcke
C
Ich möge gelbe Röcke.
D
Ich mag gelbe Röcke.

Slide 26 - Quiz

Vertaal in het Duits
Ik mag naar de bioscoop.
timer
0:20
A
Ich mag ins Kino gehen.
B
Ich darf ins Kino gehen.
C
Ich möchte ins Kino gehen.
D
Ich will ins Kino gehen.

Slide 27 - Quiz

Vertaal in het Duits:
Ik houd van friet.
timer
0:20
A
Ich mag Pommes
B
Ich darf Pommes
C
Ich will Pommes
D
Ich kann Pommes

Slide 28 - Quiz

Schrijf nu zelf op wat je aan hebt (bijvoorbeeld: eine blaue Hose)

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Diapositive