Monoloog houden 3F

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Monoloog houden 3F

(Presenteren)

In deze module leer je:

• een kort verhaal vertellen met een inleiding, kern en slot;
• een presentatie met overtuigende elementen houden, waarbij - je argumenten voor of tegen een bepaald standpunt of voor- en nadelen van verschillende opties geeft;
• vragen beantwoorden naar aanleiding van het verhaal of de presentatie.

Wanneer heb jij voor het laatst een presentatie gegeven?

Hoe spannend vind je het om te presenteren?

0100

Hoe bereid je je voor op een presentatie?

Welke hulpmiddelen gebruik je bij een presentatie?

Gebruik je een spiekbriefje?

1. Ja, daar zet ik steekwoorden op
2. Ja, daar zet ik mijn hele verhaal op
3. Ja, ik maak een schema met pijlen en symbolen.
4. Nee, ik gebruik geen spiekbriefje

Hoe houd je de aandacht vast?

a Ik zorg voor een pakkend begin, bijvoorbeeld een persoonlijk verhaal of een krantenkop.

b Ik stel retorische vragen (Hebt u ook gemerkt dat …?).

c Ik houd mijn presentatie zo eenvoudig mogelijk.

d Ik ondersteun mijn presentatie met een aantrekkelijke PowerPoint-presentatie.

e Ik betrek het publiek bij mijn presentatie en stel steeds vragen.

f Ik laat ter afwisseling een kort filmpje zien.

g Ik maak gebruik van pakkende voorbeelden.

Tijdens een presentatie is het belangrijk dat je op je taal en lichaamshouding let

Vind jij dat je dit goed doet?

Ik praat rustig en niet te snel.

1. Dit doe ik goed
2. Dit kan ik verbeteren
3. Dit doe ik helemaal niet

Ik zorg ervoor dat iedereen mij kan horen.

1. Dit doe ik goed
2. Dit kan ik verbeteren
3. Dit doe ik helemaal niet

Ik spreek woorden duidelijk uit.

1. Dit doe ik goed
2. Dit kan ik verbeteren
3. Dit doe ik helemaal niet

Ik voorkom stopwoordjes, zoals 'zeg maar', 'eigenlijk' en 'eh'.

1. Dit doe ik goed
2. Dit kan ik verbeteren
3. Dit doe ik helemaal niet

Ik zorg voor een open houding, dus ik sta (of zit) rechtop, heb mijn handen uit mijn zakken en kijk het publiek aan.

1. Dit doe ik goed
2. Dit kan ik verbeteren
3. Dit doe ik helemaal niet

Ik kijk vriendelijk en glimlach af en toe.

1. Dit doe ik goed
2. Dit kan ik verbeteren
3. Dit doe ik helemaal niet

Inleiding

De spreker heet het publiek welkom en stelt zich voor

Hij introduceert het onderwerp en noemt het doel

Hij vertelt hoe de presentatie is opgebouwd en wanneer er tijd is voor vragen 

Geef een originele opening, iets uit de actualiteit, een standpunt of een stelling.

Kern

Behandel de deelonderwerpen in logische volgorde.

Geef argumenten voor en tegen je standpunt of stelling.

Noem verschillende opties.

Geef voor- en nadelen van de opties en vertel waarom je voor een bepaalde optie kiest.

Vat regelmatig samen wat je zegt en wijst af en toe vooruit naar wat er gaat komen.

Slot

Geef een samenvatting of conclusie van de presentatie.

 Geef gelegenheid tot het stellen van vragen.

Bedank het publiek voor de aandacht.

Sluit op een originele en positieve manier af. 

• Uitspraak die tot nadenken aanzet. prikkelende vraag, een aanbeveling, of iets wat teruggrijpt op de opening.

Voorbereiding

Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?

Wat is non-verbale communicatie?

Aan de slag

Theorietoets Monoloog houden 3F