De Middeleeuwse stad 5.5 HSX

Hoofdstuk 5
We gaan beginnen aan paragraaf 5. In deze paragraaf moet je vooral verbanden leggen tussen zaken die in de vorige paragrafen zijn behandeld. We gaan dus even opfrissen wat er allemaal voorbij gekomen is. 
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5
We gaan beginnen aan paragraaf 5. In deze paragraaf moet je vooral verbanden leggen tussen zaken die in de vorige paragrafen zijn behandeld. We gaan dus even opfrissen wat er allemaal voorbij gekomen is. 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Vooral opfrissen wat we tot nu toe weten van heet hoofdstuk. 

Slide 2 - Diapositive

De leden van het gilde hielpen elkaar als een lid van het gilde ziek was.
A
Juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Het gilde had niets te zeggen over de prijs van de producten.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Het gilde controleerde de kwaliteit van de producten.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Het gilde vervulde geen rol in het opleiden van nieuwe ambachtslieden.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

In de middeleeuwen was sprake van een standensamenleving. Wie vormden de eerste stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 7 - Quiz

In de middeleeuwen was sprake van een standensamenleving. Wie vormden de tweede stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 8 - Quiz

In de middeleeuwen was sprake van een standensamenleving. Wie vormden de derde stand?
A
De heren
B
De boeren en burgers
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 9 - Quiz

timer
1:00
Eerste stand

Tweede stand
Derde stand
Geestelijken

Adel
Boeren

Slide 10 - Question de remorquage

De standensamenleving in de Middeleeuwen was opgedeeld in 3 standen. Sleep de juiste stand naar de bijbehorende afbeelding.
Geestelijkheid
Boeren
Adel

Slide 11 - Question de remorquage

1ste stand
2de stand
3de stand
boeren
Geestelijke
Adel

Slide 12 - Question de remorquage

De standensamenleving: wie had aanzien en macht?
  • Stand = groep waarin je wordt geboren. Eigen rechten en ongeveer eigen manier van leven.
  • In de middeleeuwen waren er dus drie standen (geestelijkheid, adel en boeren). Als de steden weer belangrijker worden bestaat de derde stand uit boeren én burgers
  • Binnen de standen had je ook wéér een onderverdeling:

Slide 13 - Diapositive

De burgers in de stad
  • Burgers waren inwoners van steden met eigen rechten.

  • Rijke burgers --> rijke kooplieden
  • Ambachtslieden en gewone kooplieden
  • Arme inwoners 

Slide 14 - Diapositive

Het stadsbestuur
  • Burgemeesters en de raad --> wetten maken

  • Schepenen --> rechters
  • Welke belangrijke verandering zie je? --> Eerst door de heer (vorst) benoemd, later door de raad
  • Schout (door heer benoemd) en rakkers --> 'Politiecommissaris' en 'agenten'

Slide 15 - Diapositive

1/2
Welke drie taken had de schout in de stad?

Slide 16 - Diapositive

Antwoorden:
Hij loste misdrijven op.
Hij sprak recht
Hij zorgde dat de straf werd uitgevoerd.

Slide 17 - Diapositive

1/2
Welke groep burgers had de meeste invloed in het stadsbestuur?

Slide 18 - Diapositive

De rijke handelaren en ambachtslieden.

Slide 19 - Diapositive

De middeleeuwse stad was niet democratisch want:
A
De adel had er alle macht
B
De koning was de baas
C
Inwoners zonder burgerrecht bezaten geen macht

Slide 20 - Quiz

De kerk in de Middeleeuwen

Slide 21 - Diapositive

Romaanse kerk
Gotische Kerk

dikke muren



 grote ramen


hoge muren met luchtbogen


kleine ramen


na 1200


ronde bogen


spitse bogen


voor 1200

Slide 22 - Question de remorquage

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Resumerend
Zo, nu hebben we een heleboel voorbij zien komen. Natuurlijk niet alles, maar dat kan ook niet zo gauw. Veel succes met het maken van paragraaf 5.

Slide 33 - Diapositive

EINDE

Slide 34 - Diapositive