1K week 37 les 1

1K week 37 les 1
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1K week 37 les 1

Slide 1 - Diapositive

Schedule
- Lesson goals
- Explanation Bridge the Gap 1 and 2
- Do exercises 
- Check answer if time
- Evaluation

Slide 2 - Diapositive

Lesson goals
- After this lesson we have talked about personal pronouns (persoonlijk voornaamwoorden).
- After this lessen we have talked about possessive pronouns (bezittelijke voornaamwoorden).
- After this lesson you have done some of the exercises.

Slide 3 - Diapositive

Personal pronouns 1
Take out your note book.

De persoonlijke voornaamwoorden (personal pronouns) gebruik je om naar iemand of iets te refereren of letterlijk te wijzen. Een persoonlijk voornaamwoord is vaak het onderwerp van een zin.


Slide 4 - Diapositive

Personal pronouns 2

Het is belangrijk om te weten hoe je iets of iemand aanspreekt. Daarvoor kun je de volgende persoonlijke voornaamwoorden gebruiken:


ENKELVOUD







MEERVOUD

Ik
I
 I am buying some candy.
Jij
You
You are Jerry.
Hij
He
He is my father.
Zij
She
She is my mother.
Het
It
It is a lovely cat.
Wij
We
We are good friends.
Jullie
You
You look great together.
Zij/hun
They
They love pizza.

Slide 5 - Diapositive

Personal pronouns 3
Punten waar je even op moet letten:

I, wordt altijd met een hoofdletter geschreven, ook middenin een zin!

Het Engels heeft maar één vorm voor jij, u en jullie: you.

Bij de vertaling van zij moet je goed opletten of het over 1 persoon gaat (= she) of over meerdere personen (= they).

Slide 6 - Diapositive

Possessive pronouns 1
Als je wilt uitdrukken dat iets van jou (of van iemand anders) is, kun je bezittelijke voornaamwoorden (possessive pronouns) gebruiken, zoals jouw, mijn, zijn, gevolgd door datgene wat jij of iemand anders bezit. Bijvoorbeeld: mijn boek, jouw huis, zijn hond. 

In het Engels gaat dit op dezelfde manier. Welke bezittelijke voornaamwoorden kennen we en wanneer gebruik je welk bezittelijk voornaamwoord?

Slide 7 - Diapositive

Possessive pronouns 2

Het is belangrijk om te weten hoe je kunt uitdrukken dat iets van jou (of van iemand anders) is.

Als het zelfstandig naamwoord waarvan je wilt uitdrukken dat dat van jou (of iemand anders) is direct achter het bezittelijk voornaamwoord staat, dan kun je de volgende bezittelijke voornaamwoorden gebruiken:


ENKELVOUD







MEERVOUD

Mijn
My/Mine
Jouw/uw
Your/Yours
Hem
His/His
Haar
Her/Hers
Zijn (ding/dier)
Its/its
Ons
Our/Ours
Jullie
Your/Yours
Hun
Their/Theirs

Slide 8 - Diapositive

Possessive pronouns 3

I love my sister a lot.
Your dog is very large.
His grades should be higher.
Her favourite sport is fieldhockey.
Its name is Paddy (the cat).

Our grandparents are sweet
Your friend is funny.
Their holiday was awesome.


She is a friend of mine.
The choice is yours.
These friends are his.
Don't touch these! They are hers.


That house over there is ours.
Are those pencils yours?
She's a colleague of theirs.

Slide 9 - Diapositive

Your turn
1. Do the exercises 4 on page 25.
2. Do exercise 4 on page 31.
3. Do exercise 5 on page 31/32

Done? Do exercise 2 on page 29.

timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

Lesson goals
- After this lesson we have talked about personal pronouns (persoonlijk voornaamwoorden). Which ones do we have?
- After this lessen we have talked about possessive pronouns (bezittelijke voornaamwoorden). Which ones do we have?
- After this lesson you have done some of the exercises. Not done? Finish is before coming to the next class.

Slide 11 - Diapositive