H5 Resultatenrekening + btw

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Economie

Leerdoelen

Herhaling Balans + interactieve opdrachten

Uitleg + interactieve opdrachten

Werken aan opdrachten

Leerdoelen controleren

Leerdoelen:

- Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat een resultatenrekening is.

- Aan het einde van de les ken ik de indeling van de resultatenrekening.

- Aan het einde van de les kan ik opdrachten met btw berekenen.

Zijn de leerdoelen duidelijk geworden?

😒🙁😐🙂😃

Balans

De balans

Ondernemingen en andere organisaties stellen minstens één keer per jaar een balans op, vaak aan het einde van het jaar. De balans geeft een financieel overzicht van de onderneming/ organisatie op een bepaald moment .
Een balans is altijd in evenwicht

Op de balans staan:

1. Voorraad grootheden
2. Stroomgrootheden

De balans

• Links/debet/activa:
  

-Vaste activa 

-vlottende activa 

- liquide middelen

• Rechts/credit/passiva:
  

- eigen vermogen

- vreemd vermogen lang 

- vreemd vermogen kort

Geef een voorbeeld van een bezit die bij de vaste activa hoort

Sleep de namen naar de juiste plek op de balans

Debetzijde

Creditzijde

Vaste activa

Vlottende activa

Liquide middelen

Vreemd vermogen lang

Vreemd vermogen kort

Voorraad

Auto

Eigen vermogen

Lening

Crediteuren

Bank

Een debiteur betaalt Janneke per bank. De balansposten die veranderen..

1. debiteur+ bank -
2. debiteur - bank +
3. debiteur - kas +
4. debiteur + kas -

Pieter lost per bank 500 euro af op zijn hypothecaire lening

1. bank - 500 hyp lening + 500
2. bank +500 hyp lening +500
3. bank - 500 hyp lening - 500
4. bank - 500 bedrijfspand - 500

Levi betaalt zijn crediteuren met contant (cash) geld

1. kas - crediteuren -
2. kas - crediteuren +
3. bank - crediteuren -
4. bank - crediteuren +

Senna doet een afschrijving op haar inventaris

1. inventaris + bank +
2. inventaris + eigen vermogen -
3. inventaris - bank -
4. inventaris - eigen vermogen -

Lieke koopt online een elektrische scooter om sushi rond te brengen

1. transportmiddelen - bank -
2. transportmiddelen + bank -
3. transportmiddelen + bank +
4. transportmiddelen - eigen vermogen -

Kaja betaalt rente (500 euro) per bank over zijn hypothecaire lening

1. bank - eigen vermogen +
2. bank - hypo lening -
3. kas - eigen vermogen -
4. bank - eigen vermogen -

Romee betaalt haar personeel per kas

1. personeel - kas -
2. kas - personeel +
3. kas - eigen vermogen -
4. kas - lening-

Luuk verkoopt op rekening voor
€ 2500 aan goederen.
De inkoopwaarde was € 2000.

1. debiteuren- kas+
2. voorr goed + 2000 debiteuren - 2500
3. voorr goed -2000 bank + 2500 EV +500
4. debiteuren+ voorr goederen - 2000 EV +500

ik betaal mijn crediteuren (kvv) per bank (liquide activa)

1. bank + crediteuren +
2. bank - crediteuren -
3. bank + crediteuren -
4. bank - crediteuren +

Hidde doet giraal een aflossing op zijn 8% lening.

1. bank - 8% lening -
2. kas - 8% lening -
3. bank - 8% lening +
4. bank - eigen vermogen -

Samengevat..

De balans is een overzicht van alle bezittingen (activa), eigen vermogen en vreemd vermogen van een onderneming (hoe is het gefinancierd).

Een mutatiebalans is een deelbalans waarin alleen de balansposten (met bedragen) gemeld staan die veranderen door een financiële transactie.

De resultatenrekening

Is een overzicht van kosten en opbrengsten en eventuele winst (of verlies) over een bepaalde periode. 

We noemen de resultatenrekening ook wel de winst- en verliesrekening.

Resultatenrekening

kosten	opbrengsten
inkoopwaarde huurkosten rentekosten loonkosten afschrijvingskosten etc etc (winst)	omzet (eventueel verlies)
totaal	totaal

Resultatenrekening

kosten	opbrengsten
inkoopwaarde 5000 huurkosten 2000 rentekosten 500 loonkosten 3000 afschrijvingskosten 500 overige kosten 1000 (winst) .......	omzet 14.500 (eventueel verlies)
totaal € 14.500	totaal € 14.500

Resultatenrekening

kosten	opbrengsten
inkoopwaarde 5000 huurkosten 2000 rentekosten 500 loonkosten 3000 afschrijvingskosten 500 overige kosten 1000 (winst) 2500	omzet 14.500 (eventueel verlies)
totaal € 14.500	totaal € 14.500

Uitzonderingen

- Inkopen komen pas op de resultatenrekening te staan als het product weer wordt verkocht. 

- Aflossing van de lening is geen kosten.

- De afschrijving van je activa zijn wel kosten 

- Verkopen worden geboekt als het product wordt verkocht aan een klant. Niet wanneer ze worden betaalt. Dus boeken als de opbrengsten worden behaald.

Staat het op de resultatenrekening?

Nee

Ja

Ja, maar niet direct

Aflossing lening

verkoop op rekening

Inkopen 

Je verkoopt een auto op rekening voor € 8.000,- De inkoopwaarde was € 5.000,- Wat wordt er nu geboekt?

1. Niets het is nog niet betaald
2. Alleen de inkoop voor € 5.000,-
3. Omzet + € 8.000,-
4. Omzet +€ 8.000,- en inkoop € 5.000,-

Opdracht 5.22a 

- Noteer in de eerste kolom WEL of NIET

(gaat het om bezit/ vermogen, dan NIET!) 

- Is het een kostenpost? Vul in 2e kolom (incl bedrag)

- Is het een opbrengstenpost? Vul in 3e kolom in (incl bedrag)

                                           Bladzijde 69 van je boek!

Leerdoelen & toets

- Je leert dat consumenten een belasting betalen over producten die zij kopen

- Je leert dat er 2 belastingpercentages zijn in Nederland

- Je leerling leert rekenen met percentages

TOETS: 18 APRIL

Opdracht 5.22 

Welke feiten komen op de resultatenrekening & waarom?

BTW

Let op: de percentages zijn nu 9% en 21%

BTW

Dit is een belasting over de toegevoegde waarde.

De btw die de consumenten betalen is te betalen belasting

BTW 9% en 21% 

Terugrekenen naar een procent

	BTW 9%	BTW 21%
prijs incl BTW	109%	121%
prijs excl BTW	100%	100%
BTW	9%	21%

Berekening

Te betalen btw

Te vorderen btw -

Af te dragen btw

Tim is op vakantie in Italië. Hij koopt daar een nieuwe duikbril voor € 30,75. Op het
prijskaartje ziet ze dat de prijs exclusief btw €25,- is.
Hoe hoog is het btw percentage in Italië?

1. 20%
2. 21%
3. 22%
4. 23%

Je koopt in de supermarkt sinaasappels voor €1,80 exclusief BTW. Hoeveel betaal je inclusief BTW?

1. €2,18
2. €1,96
3. €1,91
4. €2,00

Een laptop kost €249,99 inclusief BTW. Wat kost het product exclusief BTW?

1. €235,84
2. €229,35
3. €206,60
4. €228,99

Een winkelier verkoopt een spelcomputer voor € 349,- (incl. 21% btw) De inkoopprijs is € 250,- (excl. btw). Hoeveel is de winst voor de winkelier op deze spelcomputer?

1. € 25,71
2. € 38,43
3. € 46,50
4. € 99,-

De overheid een tijdje geleden de btw percentages aangepast. De btw op groenten ging van 6% naar 9%. Vera gaf altijd € 25,- uit aan groenten per week. Wat moet ze betalen nu de btw omhoog is gegaan?

1. € 25,62
2. € 25,71
3. € 26,50
4. € 27,25

Leerdoelen:

- Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat een resultatenrekening is.

- Aan het einde van de les ken ik de indeling van de resultatenrekening.

- Aan het einde van de les kan ik opdrachten met btw berekenen.

Huiswerk: Opracht BTW (af)maken!