kerstkaarten schrijven

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kerstkaart/ nieuwjaarskaart
Wij schrijven en maken allemaal 1 kerstkaart.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kerstkaart
Een kerstkaart is een wenskaart  met een kerstgroet en wensen voor het komende nieuwe jaar.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kerstkaart
  • Bedenk voor wie je een kerstkaart gaat maken (gebruik je dan u of jij?)
  • Vul de binnenkant van de kerstkaart in
  • Maak een voorkant
  • Schrijf op de envelop het adres
  • Plak een postzegel  op de envelop
  • Stuur je kaart op

Slide 4 - Diapositive

Schrijf eerst een kladversie en laat de docent dit goedkeuren.
Mevrouw Pak
straatnaam en nummer
postcode & plaatsnaam

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beste mevrouw Pak,

Ik wens u  een fijne kerst en een gelukkig nieuw jaar.


Liefs, 
Kimberley
Niveau A1

Slide 6 - Diapositive

Je schrijft altijd aan de rechterkant van de kaart. 
- Bedenk voor wie je de kaart schrijft. (u of jij)
-Begin met de aanhef.
- Schrijf wat je wil schrijven?
- Groetjes,
jouw naam

Heb je alle hoofdletters, punten en komma's geschreven.
Wat schrijf je op een kerstkaart?
Ik wens je ...
  • ... fijne feestdagen.
  • ...  een fijne kerst.
  • ... een gelukkig nieuwjaar.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat schrijf je op een kerstkaart?
Ik wens je ...
  • ... fijne feestdagen.
  • ...  een fijne kerst.
  • ... een gelukkig nieuwjaar.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kertkaart met omdat of want
- We schrijven allemaal een kerstkaart of nieuwjaarskaartkaart naar een docent.
- We gebruiken allemaal de juiste zinsconstructie met 
omdat of want.

Niveau A2

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

want
Hij komt morgen later op school, want ...

... hij gaat naar de dokter.
... hij brengt eerst zijn zus naar school.

Slide 10 - Diapositive

Na want, gebruik je eerst wie en dan het werkwoord.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is goed.
Woensdagavond ben ik niet thuis, want ...
A
... ik trainen moet.
B
... trainen ik moet.
C
... ik moet trainen.
D
... moet ik trainen.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

omdat
Hij komt morgen later op school, omdat ...

... hij  naar de dokter gaat.
... hij eerst zijn zus naar school brengt.

Slide 13 - Diapositive

Na omdat komt het werkwoord achteraan in de zin te staan.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ga niet mee winkelen, omdat ...
A
... ik geen geld heb.
B
... ik geld geen heb.
C
... geld ik niet heb.
D
... geld niet heb ik.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin is goed?

Ik kom niet naar school, ...
A
want ik ben ziek.
B
omdat ik ben ziek.
C
omdat ik ziek ben.
D
want ben ziek ik.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan je schrijven
in een kerstkaart
naar een klasgenoot of docent?

Slide 17 - Carte mentale

Wat zou je in een kerstkaart naar je docent kunnen schrijven?