Les 2 kosten en opbrengst H3

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vind jij het milieu belangrijk?

1. Ja, erg!
2. Ja best wel.
3. Beetje, zolang mijn scooter maar rijdt
4. Nee, niet mijn probleem

Een rijwielhandelaar verkoopt 100 keer een fiets voor € 250,-.

De inkoopprijs van de fiets is € 170,-.

De bedrijfskosten zijn € 2500,-

Vul het schema in en bereken de brutowinst en de nettowinst.

_____________________________

_____________________________

Omzet

Inkoopprijs

Brutowinst

Bedrijfskosten

Nettowinst

€ 2500,-

€ 17.000,-

€ 25.000,-

€ 8000,-

€ 5500,-

Welke kosten heeft een
onderneming?

Een marktaandeel is:

1. Het aandeel dat een onderneming heeft in de totale afzet of omzet op een markt in een bepaalde periode
2. Hoeveel afzet een onderneming heeft in een maand ten opzichte van het vorige jaar.
3. Hoeveel winst een onderneming heeft behaald in een bepaalde periode
4. Aandelen van de markt

De Totale Winst bereken je met

1. TW = p x q
2. TW = TO - TK
3. TW = TVK + TCK
4. TW = GVK x q + TCK

Constante koten

Variabele kosten

afhankelijk van productieomvang

onafhankelijk van productieomvang

loonkosten van de directeur

huurkosten

basismateriaalkosten 

Variabele kosten

Constante kosten

Totale kosten

Oranje

Blauw

Groen

De totale opbrengst bereken je

1. TO x TK
2. TO - TK
3. TO + TK
4. p x q

Wat is juist als het gaat over TVK?

1. Kosten die elke maand hetzelfde zijn
2. p x q
3. Kosten waarvan het  totaalbedrag afhankelijk is van de productieomvang
4. Kosten waarvan het  totaalbedrag niet afhankelijk is van de productieomvang

Wat is juist over TCK?

1. Kosten die niet elke maand hetzelfde zijn
2. p x q
3. Kosten waarvan het  totaalbedrag afhankelijk is van de productieomvang
4. Kosten waarvan het  totaalbedrag niet afhankelijk is van de productieomvang

De juiste formule voor TK is:

1. TK = GVK x q + TCK
2. TK = TVK x TCK
3. TK = p x q
4. TK = TVK - TCK

TO = 60q
TK = 20q + 100.000
Wat zijn de marginale kosten?

1. € 20
2. € 60
3. € 100.000

TO = 60q
TK = 20q + 100.000
Wat is de marginale opbrengst

1. € 20
2. € 60
3. € 100.000

Hoe groot is de marginale opbrengst per fiets?

1. 350
2. 3500
3. 2250
4. Kan je niet weten

Vaste kosten

Variabele kosten

Gemiddelde totale kosten

Marginale kosten

Totale kosten

De kosten per geproduceerde eenheid.

Kosten die niet variëren met de productieomvang.

Som van de vaste kosten en de variabele kosten.

Kosten die variëren met de productieomvang

Een toename van totale kosten als gevolg van de productie van een extra eenheid.

Wat zijn de marginale kosten van de 1.000e fiets?

1. 350
2. 1850
3. 1950
4. 2400

Wat weten jullie van break-even punt?

Het break-evenpunt

1. TO = TK
2. TO - TK
3. p x q
4. TCK + TVK