Spelling blok 2 2KT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Spelling - Blok 2

Maar eerst.. even lezen. 

Wat voor soort werkwoord (vorm + tijd) is het werkwoord?
Hij (verven) vorige week zijn kamer blauw.

Hoe schrijf je het werkwoord en hoe weet je dat?

Hij (verven) vorige week zijn kamer blauw.

Hij (vergroten) de foto van zijn hond.

1. vergrote
2. vergrotte
3. vergrootte
4. vergrootten

Mijn moeder (mixen) het beslag.

1. mixte
2. mixde
3. mixtte
4. mixdde

1. Wat voor soort werkwoord is het werkwoord tussen haakjes?
2. Schrijf erbij hoe je dit werkwoord vervoegt.

Gino heeft een mop (vertellen).

Wat moet er op de puntjes staan?

Onze school heeft niet bezuinig... op laptops.

1. d
2. t
3. dt

Wat moet er op de puntjes staan?

De reddingswerkzaamheden werden
belemmer... door het slechte weer.

1. d
2. t
3. dt

Hoe noem je dit soort woorden?

boekenplank - schoenendoos - kastanjeboom

Theorie (samenstellingen)

= van bestaande woorden een nieuw woord maken

Basisregel = als het linkerdeel van de samenstelling alléén een meervoud heeft op -en of -n, schrijf dan -en/-n. 

eik + boom                                               kat + bak

blinde + school                                      krant + kop

hart + wens                                              dakloze + krant

peer + boom                                            kip + vel

Theorie (uitzonderingen)

Je schrijft géén tussen-(e)n als het eerste woord van de samenstelling:

- als het eerste deel geen meervoud heeft     
tarwebrood, benzinegeur

- als het eerste deel een meervoud op -s en op -(e)n heeft     
groenteboer, geboortecijfer

- als het eerste deel het tweede deel versterkt:

 reuzeleuk, apetrots, beregoed

- als er van het eerste deel maar één bestaat:

 Koninginnedag, maneschijn, Onze-lieve-Vrouwekerk

Klik op de goede samenstelling:

reet + goed

1. retegoed
2. retengoed

Klik op de goede samenstelling:

pan + koek

1. pannekoek
2. pannenkoek

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer

1. secondenwijzer
2. secondewijzer

Aan de slag!

Weektaak:

Blok 2 Spelling: Opdracht 2.8 – 2.9 – 2.10 – Dictee