Cette leçon contient 49 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Aujourd'hui, c'est le mercredi 9 mars
Bienvenue au cours de français!
Slide 3 - Diapositive
AUJOURD'HUI Vandaag
Quel est le Top tip!
Plus de mots pour décrire APP6
C'est quoi, ce truc?
rep U2
Slide 4 - Diapositive
TIP en TOP - SO nakijken
je TOP: Wat heb je goed gedaan?
je TIP: wat kun je beter doen?
GOED GEDAAN !
Slide 5 - Diapositive
le TOP TIP est...
MEER/BETER LEREN -niet op het laatste moment -regelmatig - toepassing (oefeningen) - schrijven
IK HELP JULLIE ....
Slide 6 - Diapositive
... de LEER huiswerk check F - NL / NL-F
Slide 7 - Diapositive
Plus de mots pour décrire APP6 page 116
C'est en...
L'objetaune forme...
L'objetest ... (couleur)
Slide 8 - Diapositive
Dialoog 3 Page 105 Oefenen met nieuwe woorden (ex. 19p 107)
Iedereen leest mee. 1 leerling leest 1 zin hardop, dan de volgende leerling.
Ik herhaal een paar zinnen.
Ik stel een paar vragen aan de hele klas over het geheel in grote lijnen.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
On corrige l'interro - SO nakijken
Schrijf op je SO:
je TOP: Wat heb je goed gedaan?
je TIP: wat kun je beter doen?
Slide 12 - Diapositive
On devine: C'est qui? C'est quoi, ce truc?
We raden: wie is het? Wat is het, dat ding?
C'est en...
L'objetaune forme...
L'objetest ... (couleur)
La personnea...
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
On corrige l'interro - SO nakijken
Voorbeelden
regelmatig geleerd
Vooral fouten bij de werkwoorden
herhalen APP3 of APP5?
Oefeningen voor APP 3 en 5
worden schrijven
flexuur (vrijdag)
etc
timer
8:00
Slide 15 - Diapositive
On devine: C'est qui? C'est quoi?
We raden: wie is het? Wat is het?
p. 108 Exercice 22 A. On lit le dialogue ensemble.
Slide 16 - Diapositive
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord : wat leer je?
UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord algemene regel (1.5) bijzondere vormen (2.3)
de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) algemene regel uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131 grammaire 4.1)
Slide 17 - Diapositive
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord
UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord algemene regel (1.5) bijzondere vormen (2.3)
de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) algemene regel uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131 grammaire 4.1)
SO U3 APP1-5
Slide 18 - Diapositive
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord
UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord algemene regel (1.5) bijzondere vormen (2.3)
de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) algemene regel uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131 grammaire 4.1)
LEREN maar niet erop afgerekend in SO
Slide 19 - Diapositive
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord - uitgangen - algemene regel
E S ES
LET OP!!!
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt GEEN EXTRA E ACHTER E GEEN EXTRA S ACHTER S en X
m/ev bnw eindigt op -e, geen extra e bij vrouwelijk: rouge--> une chose rouge.
m/ev bnw eindigt op -s, geen extra s bij mv/m . français--> deux garçons français
m/mv bnw eindigt op -x, geen extra s bij mv/m vieux--> des vieux bâtiments
Slide 20 - Diapositive
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord - de plaats
LEER p. 131 grammaire 4.1
Hoofdregel: achter het woord staat waarover het iets zegt. un garçon néérlandais
Uitzonderingen. zie 12 uitzonderingen in rijmpje p. 131
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
APP 5 on s'exerce --> later, doe het blad in je boek of schrift
Slide 23 - Diapositive
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen
Slide 24 - Diapositive
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (1)
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt:
een e, als het bij een woord hoort dat vrouwelijk is. ma grande soeur
een s als het bij een woord hoort dat meervoud is. mes grands frères
een es als het bij een woord hoort dat vrouwelijk en meervoud is. mes grandes soeurs.
Bijzondere vormen (1)
bon ,bonne beau, belle blanc ,blanche
fou, folle long, longue gros, grosse
vieux, vieille nouveau, nouvelle
Slide 25 - Diapositive
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (2)
X --> SE heureux --> heureuse of heureuses il est heureux--> elle est heureuse ils sont heureux --> elles sont heureuses.
F --> VE sportif --> sportive il est sportif --> elle est sportive ils sont sportifs --> elles sont sportives
Slide 26 - Diapositive
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (3)
X --> SE heureux --> heureuse of heureuses il est heureux--> elle est heureuse ils sont heureux --> elles sont heureuses.
F --> VE sportif --> sportive il est sportif --> elle est sportive ils sont sportifs --> elles sont sportives
Slide 27 - Diapositive
Huiswerk APP 1
Slide 28 - Diapositive
Huiswerk APP 2
Slide 29 - Diapositive
APP 5 uitspraak
boek p. 98 exercice 11 B répète!
Slide 30 - Diapositive
Planning t.b.v. SO U3 App 1-5
ateliers (maandag 21 februari) (woorden en zinnen/ mettre/bnw)
SO U3 App 1-5 (woensdag 23 februari)
Zinnen maken in het Frans (vrijdag 25 febuari, voorbereiding op volgende repetitie)
Slide 31 - Diapositive
APP 5 uitspraak
boek p. 98 exercice 11 A
1 blond
2 verte
3 bonne
4 mauvaise
5 embêtant
6 grand
7 sérieuse
8 ronde
Slide 32 - Diapositive
Huiswerk APP 1
Slide 33 - Diapositive
Huiswerk APP 2
Slide 34 - Diapositive
Huiswerk les couleurs
Slide 35 - Diapositive
APP 2: Maak aantekeningen (2)
je trouve que ... = ik vind dat ...
Voorbeeld: combineer met zin : ce film est très bien. deze film is heel goed. --> Je trouve que ce film est très bien. Ik vind dat deze film heel goed is.
WERKWOORD IN HET FRANS BLIJFT OP DEZELFDE PLAATS ALS IN DE OORSPRONKELIJKE ZIN. Onderwerp / gezegde / lijdend voorwerp/ meewerkend voorwerp/ bijwoordelijke bepaling gezegde: persoonsvorm/ infinitief
Je trouve que + zin
On fait l' exercice 3B page 89 ensemble.
Slide 36 - Diapositive
APP 2: Maak aantekeningen (1)
j'ai vu = ik heb gezien (voir= zien) --> tu vois= jij ziet (1. 2) --> on se voit = we zien elkaar (2.2)
Slide 37 - Diapositive
APP 2: Exercice 3B, gebruik indien nodig woorden uit 3A
Slide 38 - Diapositive
APP 2: Maak aantekeningen (3)
Je trouve que ...
vervoeging trouver --> vervoeging jou-er. (1.3) trouv-ER je trouve tu trouves il/ elle/on trouve nous trouvons vous trouvez ils/elles trouvent
Slide 39 - Diapositive
APP 4 - la prononciation - de uitspraak p. 115
Slide 40 - Diapositive
AUJOURD'HUI Vandaag
Contrôle des devoirs: APP 1,2,3. (huiswerk check)
Prends des notes (APP 2 et faire des phrases) (Maak aantekeningen....zinnen maken)
On corrige l'interro. (Repetitie nakijken vrijdag)
Références à Edith Piaf dans l' unité 3 (Verwijzingen naar.....)