De groei van het christendom

Gebruik de bron
Stel: je doet onderzoek naar de militaire krachtsverhouding tussen de Romeinen en de Germanen in het begin van onze jaartelling.

Leg uit dat je door de achtergrond van de schrijver kunt twijfelen aan de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron voor je onderzoek.
1 / 29
suivant
Slide 1: Question ouverte
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Gebruik de bron
Stel: je doet onderzoek naar de militaire krachtsverhouding tussen de Romeinen en de Germanen in het begin van onze jaartelling.

Leg uit dat je door de achtergrond van de schrijver kunt twijfelen aan de betrouwbaarheid van de informatie uit deze bron voor je onderzoek.

Slide 1 - Question ouverte

De groei van het christendom


tijdvak 2 Grieken en Romeinen
3000 v.Chr - 500 n.Chr.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat monotheïsme is
  • je kunt uitleggen wat polytheïsme is
  • Je kunt aangeven waarin het jodendom en het christendom zich onderscheidden van de meeste andere religies in de Oudheid.
  • Je kunt uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het jodendom ontstond.
  • Je kunt de groei van christendom beschrijven en verklaren.

Slide 3 - Diapositive

Polytheïsme

  • De Romeinen hadden een polytheïstische godsdienst, ze hadden meerdere (poly) goden
  • Tolerant t.o.v. geloven van veroverde volken, Romeinen namen zelfs die goden op in hun eigen geloof.

  • Wél belangrijk:  veroverde volken moesten óók offeren aan Romeinse goden, anders zouden Goden wraak nemen

Slide 4 - Diapositive

Romeinse goden

Slide 5 - Diapositive

Jodendom
  • Jodendom was monotheïstisch en ontstond ong 2000 v.Chr

  • Joden leefden in diaspora (verspreid over meerdere landen), nadat ze als slaven waren weggevoerd uit Palestina.
  • Joden bleven, door eigen rituelen, herkenbaar als aparte groep, 

Slide 6 - Diapositive

Een redder voor het joodse volk?!
  • Joden geloven in een messias, iemand die de joden zou bevrijden van hun overheersing.
  • Ten tijde van keizer Augustus leefde in Palestina, Jezus van Nazareth, door velen gezien als nieuwe messias.
  • Het leven van Jezus wordt, na zijn dood, beschreven in de 4 evangeliën. 
  • Belangrijke onderdelen: liefde, verdraagzaamheid en opkomen voor de armen en zwakkeren. (hierdoor naar de Hemel!)

Slide 7 - Diapositive

Een redder voor het joodse volk
  • Jezus wordt "zoon van God" genoemd, mens beschrijven wonderen die Jezus verricht

  • Joodse elite voelde zich bedreigd door Jezus. Jezus, zou op aandringen van joodse priesters, gekruisigd zijn door Romeinse gouverneur.


  • Maar steeds meer mensen geloofden in ideeën van Jezus. 
  • Ze noemden zichzelf christenen.

Slide 8 - Diapositive

0

Slide 9 - Vidéo

De eerste christenen
  • Eerste eeuw - vooral armen en slaven voelen zich aangetrokken tot christendom, want je kan in de hemel komen door goed te leven, en niet door te offeren.
  • Tweede eeuw - christendom beter georganiseerd en ook verspreid onder de rijken.

  • Gevolg - christendom groeide nog meer

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat polytheïsme is.
  • Je kunt uitleggen wat monotheïsme is.
  • Je kunt aangeven waarin het jodendom en het christendom zich onderscheidden van de meeste andere religies in de Oudheid.
  • Je kunt uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het jodendom ontstond.
  • Je kunt de groei van christendom beschrijven en verklaren.

Slide 11 - Diapositive

Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?

Slide 12 - Question ouverte

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom  Romeinse keizers de christenen vervolgden
  • Je kunt uitleggen waarom het christendom tot staatsgodsdienst werd benoemd.
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn als het christendom tot staatsgodsdienst wordt benoemd.

Slide 13 - Diapositive

Christenvervolgingen
  • Christenen offerden niet aan de Romeinse goden. Daarom worden ze gebruikt als zondebok 
  • Vaak werd er streng opgetreden tegen christenen, in 2e eeuw bleef het strafbaar om christen te zijn, maar werden ze niet vervolgd.
  • In 3e eeuw ging het slechter met het Romeinse Rijk en werden christenen opnieuw vervolgd.

Slide 14 - Diapositive

Christenvervolgingen




  • Ondanks de vervolgingen werden/bleven mensen christelijk.

  • De vervolgingen zorgde er voor dat de christenen standvastiger werden; ze waren bereid om te sterven voor hun geloof.
  • De martelaren waren juist een voorbeeld voor anderen.

Slide 15 - Diapositive

Heilige Sebastiaan -  Sebastiaan was soldaat in het Romeinse leger, maar bekeerde zich stiekem tot het christendom. De Romeinse keizer ontdekt dit en laat Sebastiaan doorboren door pijlen

Slide 16 - Diapositive

De Heilige Barbara, werd door haar vader opgesloten om haar te beschermen tegen alle jongens die naar haar hand dongen. Vader laat zelfs een eigen badhuis voor haar bouwen. Barbara heeft zich stiekem bekeerd tot het christendom. Vader is woest en onthoofd eigen dochter. Vader wordt door God gestraft en getroffen door de bliksem

Slide 17 - Diapositive

Het christendom wordt staatsgodsdienst.



  • De Romeinen splitste hun rijk (in 285n.Chr.) op in 2 delen (oostelijk en westelijk gedeelte). Dit als poging om de crisis op te lossen.
  • Elk gedeelte had zijn eigen keizer, al snel krijgen de keizers ruzie met elkaar. In 312 won Constantijn en gaf christenen dezelfde rechten als andere godsdiensten.

Slide 18 - Diapositive

Het christendom wordt staatsgodsdienst



  • Constantijn gebruikte het christendom vooral om eenheid te krijgen in zijn rijk.


  • In 391 werd het christendom de staatsgodsdienst, vanaf toen werd het vereren van de Romeinse goden verboden en ontstonden er grote kerken

Slide 19 - Diapositive

Welke beweringen over het ontstaan van het christendom zijn goed en welke zijn fout?
Goed
Fout
Joden en Romeinen zagen Jezus als onruststoker en gevaar.
Vooral rijke Romeinen waren in het geheim aanhangers van het christendom.
Het christendom is een monotheïstische godsdienst. 
Jezus vertelde dat iedereen in de ogen van zijn god gelijk waren.

Slide 20 - Question de remorquage

Welke uitspraak over de verspreiding van het christelijke geloof ten tijde van het Romeinse Rijk is NIET waar?
A
De Romeinen maakten zich in eerste instantie niet zo druk om de nieuwe christelijke religie
B
De Romeinen zorgden met hun harde aanpak ongewild voor meer saamhorigheid onder de christenen
C
Een goede organisatie van de kerk zorgde voor onderlinge eenheid onder de christenen
D
Ten tijde van keizer Constantijn waren de christenvervolgingen op een hoogtepunt

Slide 21 - Quiz

Koppel de beschrijving aan het juiste begrip.
De Bijbel
Christendom
Palestina
Vervolgingen
Jezus - kruisiging
is een landstreek in het Midden-Oosten waar het christendom ontstaan is.
 is het heilige boek van de christenen
Christenen zijn door de Romeinen streng gestrafd, omdat ze weigerden de goden van de Romeinen te aanbidden.
is een geloof dat in het Romeinse Rijk ontstond uit het jodendom. Het christendom volgt de leer van Jezus.
Jezus werd omstreeks 30 n.Chr. door de Romeinen veroordeeld

Slide 22 - Question de remorquage

1.
2.
3.
4.
5.
 Augustus wordt de eerste keizer van het Romeinse Rijk
Germaanse volken beginnen het rijk binnen te vallen
Keizer Constantijn staat het Christendom toe in het Romeinse Rijk
Rome begint met veroveringen
Jezus Christus wordt gekruisigd

Slide 23 - Question de remorquage

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom de Romeinse keizers de christenen vervolgden
  • Je kunt uitleggen waarom het christendom tot staatsgodsdienst werd benoemd.
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn als het christendom tot staatsgodsdienst wordt benoemd.
  • Je kunt uitleggen door welke ontwikkelingen het West- Romeinse rijk ophield te bestaan.

Slide 24 - Diapositive

Gebruik de bron
Het christendom blijkt aantrekkelijk voor slaven.
Ontleen hiervoor een verklaring aan de bron.

Slide 25 - Question ouverte

zelf aan het werk
maak samenvatting §2.3
maak opdr. 5, 6 en 8
vaardigheid oorzaak en gevolg

Slide 26 - Diapositive

Continuïteit en verandering
Continuïteit - wat alsmaar hetzelfde blijft
Een antwoord bij continuïteit bestaat uit 2 delen, 
  • herhaal (een deel van) de vraag en 
  • legt uit wat er hetzelfde blijft
Verandering - discontinuïteit
Een antwoord bij een vraag over verandering bestaat uit 4 delen, 
  • herhaal (een deel van) de vraag, 
  • beschrijf hoe de situatie was in de eerste periode, 
  • beschrijf hoe de situatie was in de tweede periode en  
  • eindig met een verklaring voor de verandering

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo