Woensdag 29 september

Woensdag 29 september 2021
08.30 - 09.00 uur Inloop 
Twister

12.10- 12.40 uur Pauze (in de lounge ruimte of buiten)
09.00- 09.45  uur Grammatica

12.40 - 13.30 uur  Rekenen  in je boek en op de laptop
09.45 - 10.10 uur
Zelfstandig werken in Disk/Link
13.30- 14.20 uur  Lezen hoe doe je dat? Begrijpend lezen.
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.20 uur 
Woordenschat
Woorden thema eten
11.20 - 12.10 uur KIK 
Burgerschap

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Woensdag 29 september 2021
08.30 - 09.00 uur Inloop 
Twister

12.10- 12.40 uur Pauze (in de lounge ruimte of buiten)
09.00- 09.45  uur Grammatica

12.40 - 13.30 uur  Rekenen  in je boek en op de laptop
09.45 - 10.10 uur
Zelfstandig werken in Disk/Link
13.30- 14.20 uur  Lezen hoe doe je dat? Begrijpend lezen.
10.10 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.20 uur 
Woordenschat
Woorden thema eten
11.20 - 12.10 uur KIK 
Burgerschap

Slide 1 - Diapositive

Twister

Slide 2 - Diapositive

Grammatica
  • we herhalen de scheidbare werkwoorden;
  • je weet waarom de betekenis van een werkwoord kan veranderen door een ander voorzetsel;
  • je kan de scheidbare werkwoorden toepassen 

Slide 3 - Diapositive

Wat is het hele werkwoord?
Bij de volgende opdrachten lees je eerst de zin. Daarna schrijf je op welk heel werkwoord het is.

Voorbeelden: 
Ik sta morgen vroeg op. (hele werkwoord  = opstaan)
Ik geef veel geld uit. (hele werkwoord: uitgeven)
Let op: het voorzetsel (op, in, aan, uit, over...) staat bij het hele werkwoord altijd vooraan! Het hele werkwoord is altijd de tegenwoordige tijd.

Slide 4 - Diapositive

Geef dit bot maar aan de hond.
A
omgeven
B
aangeven

Slide 5 - Quiz

Geef jij veel om je hond?
A
omgeven
B
aangeven

Slide 6 - Quiz

Hij heeft de relatie uit gemaakt.
A
inmaken
B
opmaken
C
uitmaken

Slide 7 - Quiz

De trein komt om 11 uur aan op het station.
A
omkomen
B
uitkomen
C
aankomen
D
opkomen

Slide 8 - Quiz

Ik stap altijd op station Den Helder Zuid op.
A
uitstappen
B
instappen
C
opstappen

Slide 9 - Quiz

Ik krijg mijn werk nooit op tijd af.

Slide 10 - Question ouverte

Hij eet zijn eten nooit helemaal op.

Slide 11 - Question ouverte

Heb jij het boek al uit gekregen?

Slide 12 - Question ouverte

Ik breng altijd een cadeau mee als ik op verjaardag ga.

Slide 13 - Question ouverte

Wij gaan vanavond uit naar een discotheek.

Slide 14 - Question ouverte

Uitleg scheidbare werkwoorden
Veel werkwoorden kunnen van betekenis veranderen, als er een ander voorzetsel wordt gebruikt. Bijvoorbeeld bij het werkwoord: geven
Aangeven: Die man geeft veel geld uit aan arme mensen.

Omgeven: Die man geeft veel om zijn hond.
Betekenis
Arme mensen krijgen veel geld van die man.
Betekenis
Die man houdt veel van zijn hond.
Uitleg

Slide 15 - Diapositive

Voorzetsels en scheidbare werkwoorden
Voorzetsels horen bij scheidbare werkwoorden. Als het voorzetsels verandert, verandert ook de betekenis van het woord.

Even oefenen met de voorzetsels. Kijk ook naar de afbeelding hiernaast. Deze foto mag je ook gebruiken bij de volgende opdrachten.

Slide 16 - Diapositive

Ik ben trots.....mijn broer.
A
met
B
op
C
naar
D
onder

Slide 17 - Quiz

De docent barstte...........lachen uit.
A
op
B
in
C
uit
D
over

Slide 18 - Quiz

Die trui past goed...........je broek.
A
naast
B
in
C
bij
D
op

Slide 19 - Quiz

Ik moet nog erg wennen.......mijn nieuwe school.

Slide 20 - Question ouverte

De dief rende weg............de politie.

Slide 21 - Question ouverte

Je moet niet altijd zo boos ........... hem zijn!

Slide 22 - Question ouverte

Disk
We werken zelfstandig in Disk  thema wonen.

Met mevrouw Femke gaan mee, degenen die in het blauwe boek van 
Link werken.

Slide 23 - Diapositive

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 24 - Diapositive

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Wonen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 25 - Diapositive

de aardappel
  • een knol uit de grond die je kunt eten 
  • je kunt een aardappel koken of bakken
  • Zin: Wij maken patat van aardappelen.
  • Zin: Ik vind een aardappel niet zo lekker, ik eet liever rijst.

Slide 26 - Diapositive

het advies
  • de raad die je aan iemand geeft
  • iemand adviseren
  • Zin: Als ik iets niet weet, dan vraag ik advies.
  • Zin: Mijn broer heeft mij advies gevraagd over hoe hij iets moest doen.

Slide 27 - Diapositive

bedenken
  • een idee krijgen
  • iets verzinnen
  •  Zin: Wij moeten elke dag weer bedenken wat we gaan eten.
  • Zin: Mijn broers bedenken een spel, wat wij samen kunnen spelen.

Slide 28 - Diapositive

het avondeten
  • de maaltijd die je in de avond eet
  • meestal is het avondeten warm
  • Zin: Tijdens het avondeten vertellen wij elkaar hoe onze dag is geweest.
  • Zin: In Nederland eten veel mensen hun avondeten om 18.00 uur.

Slide 29 - Diapositive

de beker
  • een groot kopje, om uit te drinken
  • een beker heeft meestal een oor
  • Zin: Ik drink mijn thee uit een roze beker.
  • Zin: Mevrouw Femke drinkt haar thee uit een glas, niet uit een beker.

Slide 30 - Diapositive

Ik vind aardappels lekker.

Slide 31 - Sondage

Welke zin met het woord de aardappel is goed?
A
De aardappel groeit aan een boom.
B
De aardappel komt uit de grond.
C
Wij vinden het aardappel lekker.
D
Een aardappel is gemaakt van patat.

Slide 32 - Quiz

Zoek een foto van aardappels.

Slide 33 - Question ouverte

In welke zin is het woord
het advies
goed gebruikt?
A
Wij adviezen hem over zijn werk.
B
Mijn zus heeft mij advies.
C
Ik weet wat ik moet doen, het advies wat ik heb gekregen was goed.

Slide 34 - Quiz

Maak een zin met het woord:
het avondeten

Slide 35 - Question ouverte

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 36 - Diapositive

Mijn moeder zegt dat wij na het .................... moeten afwassen.

Slide 37 - Question ouverte

Elke middag drinken thee uit een .....................

Slide 38 - Question ouverte

De docenten .............. elke keer een nieuwe les.

Slide 39 - Question ouverte

Jij moet je niet met mij ....................., ik kan het zelf wel.

Slide 40 - Question ouverte

Bedankt voor ........................ , je hebt mij goed geholpen.

Slide 41 - Question ouverte

Zinnen maken

Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.

de aardappel, het advies, het avondeten, bedenken en de beker

Slide 42 - Diapositive

Burgerschap

We gaan werken in het boek KIK.
Hoofdstuk 1 Mijn eigen omgeving

Slide 43 - Diapositive

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 44 - Diapositive

Rekenen
We werken zelfstandig in het boek en op de laptop.

Bij mevrouw Femke:
Afonso, Doron, Harina, Mahmoud, Sara, Siem, Tmara, Taher

Slide 45 - Diapositive

Lezen: hoe doe je dat?
Begrijpend lezen met elkaar!


Slide 46 - Diapositive