3H Lezen

Leesvaardigheid
Herhaling blok 1 en 2 


Fris je kennis op 

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid
Herhaling blok 1 en 2 


Fris je kennis op 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
2:00
Inleiding
slot
middenstuk
anekdote
conclusie
geen nieuwe informatie
een of meerdere vragen stellen
aanleiding vertellen
onderwerp aankondigen
functie is aandacht treken
functie: opbouw/tekststructuur vertellen
functie: hoofgedachte uitwerken
functie: deelonderwerpen bespreken
samenhang door verbindingsmanieren
samenvatting
meerdere alinea's
functie: tekst afsluiten
advies

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk deel van de tekst verwacht je onderstaande zinnen?
timer
2:00
Inleiding
Middenstuk
Slot
En daarom raad ik iedereen aan om meer televisie te kijken.
Televisie biedt bovendien de broodnodige ontspanning.
Het moge duidelijk zijn: televisiekijken is de beste invulling van je vrije tijd.
Zullen onze kleinkinderen nog weten wat een televisie is?
Voor velen zal het een bekend gevoel zijn: zo veel kanalen en toch zo weinig leuke programma's op tv.
Toch is het misschien te kort door de bocht om te zeggen dat er geen goede televisie meer wordt gemaakt.

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

     informeren                                                            overtuigen                       

                                                                                                                               

  
Het is de bedoeling dat als lezer iets gaat doen.
Nieuwsbericht in de krant of een tekst in een leerboek.
Leesboek, stripverhaal, mop, songtekst, enzovoort.
timer
1:00
amuseren
activeren
Feitelijke informatie en objectief
De lezer vermaken. 
Je herkent vaak een duidelijk standpunt van de schrijver.
column in de krant
reclame

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbinding
  • Binnen alinea's kun je aanwijzingen vinden over de samenhang binnen de tekst
  • aankondigende zin
  • signaalwoorden
  • overgangszin met verwijswoord
  • herhaling 

  • Signaalwoorden: geeft het karakter van het verband aan. Helpt je om te begrijpen waar de tekst over gaat en wat er volgt.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de signaalwoorden naar de bijbehorende tekstverbanden.
Let op: leer de tekstverbanden goed 
opsommend
tegenstellend
vergelijkend
oorzaak-gevolg
toelichtend / voorbeeld
redengevend
voorwaardelijk
een andere
hoewel
dezelfde
hierdoor
bijvoorbeeld
tenzij
namelijk
want
als
toch
daarnaast
zoals bij
zodat
in vergelijking
echter
indien

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben vanmiddag druk, want in moet leren voor twee toetsen.

Schrijf de delen van het verband op.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Werken uit het boek 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies
Als je weet wat de functie van een tekstgedeelte is, begrijp je de tekst beter.
Ieder tekstgedeelte heeft een eigen functie in de tekst.
Signaalwoorden helpen je om de functie te bepalen.
Vaak hebben teksten een vaste structuur.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

neem deze theorie nog even goed door (blz. 126)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb deze vraag nog voor/over de toets....

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen volgens tekststructuren

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan al een voorbeeld van een tekststructuur noemen
ja
nee

Slide 14 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

havo: blz. 128 / havo+: blz. 88 & 133

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Probleem-en-oplossingstructuur
een beschrijving van een probleem 
bijv. leerachterstand door Corona
beschrijving van oorzaken, gevolgen en oplossingen van het probleem
een afweging
aanbeveling
de beste oplossing
info
Een tekst met een probleem-en-oplossingstructuur is meestal een betoog. De auteur beschrijft in de inleiding het probleem, in het middenstuk presenteert hij een of meer oplossingen en in het slotgedeelte geeft hij aan op welke manier het probleem het beste kan worden opgelost.
De hoofdvraag is: op welke manier(en) kan het probleem worden opgelost?

Slide 16 - Diapositive

Een tekst met een probleem-en-oplossingstructuur is meestal een betoog. De auteur beschrijft in de inleiding het probleem, in het middenstuk presenteert hij een of meer  oplossingen en in het slotgedeelte geeft hij aan op welke manier het probleem het beste  kan worden opgelost. 
De hoofdvraag is: op welke manier(en) kan het probleem worden opgelost?
Als de schrijver alleen mogelijke oplossingen geeft, heb je te maken met een uiteenzetting of een beschouwing.
Geeft de schrijver ook aan wat de beste oplossing is, dan heb je te maken met een betoog.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschijnsel-en-verklaringsstructuur
bepaald verschijnsel, b.v. vulkaanuitbarsting
Verschillende verklaringen:
kenmerken, voorbeelden, verklaring(en), oorzaken, reden(en)
samenvatting
aanbeveling
de beste verklaring

Slide 18 - Diapositive

Bij de verschijnsel-en-verklaringstructuur bespreekt de schrijver in de inleiding een
bepaald verschijnsel. In het middenstuk somt hij mogelijke verklaringen op. Als het om een negatief verschijnsel gaat, noemt hij ook vaak oplossingen. Het slot bevat een
samenvatting of een aanbeveling.
De hoofdvraag is: welke verklaringen zijn er voor dit verschijnsel te geven?
Als de schrijver alleen verklaringen opsomt, heb je te maken met een uiteenzetting of een beschouwing.
Kiest de schrijver duidelijk voor een verklaring, of geeft hij ook oplossingen, dan heb je te maken met een betoog.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschijnsel-en-besprekingstructuur
bepaald verschijnsel, b.v. hongersnood in Afrika
bespreking van verschillende kanten van het verschijnsel. M.a.w.: zowel de positieve als negatieve kanten worden besproken
samenvatting

Slide 20 - Diapositive

In een tekst met de verschijnsel-en-besprekingsstructuur noemt de schrijver in de inleiding een verschijnsel. In het middenstuk onderscheidt en beschrijft hij allerlei aspecten van dit verschijnsel. Het slot bevat meestal een samenvatting. 
De hoofdvraag is: welke aspecten kent dit verschijnsel?
Een tekst met een verschijnsel-en-besprekingstructuur is vrijwel altijd een uiteenzetting of een beschouwing.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zou een schrijver volgens een tekststructuur gaan schrijven?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom tekststructuren?
  • Tekststructuur is de opbouw van een tekst.
  • Veel teksten zijn opgebouwd volgens een vaste structuur.
  • Je begrijpt de tekst er beter door.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een tekst kan altijd maar één tekststructuur hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een tekststructuur in de tekst herkent, weet je ook tot welke tekstsoort deze behoort.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke tekststructuur past het beste bij het volgende onderwerp?
Het Coronavirus in Nederland
A
probleem-en-oplossingstructuur
B
verschijnsel-en-verklaringstructuur
C
verschijnsel-en-besprekingstructuur

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke tekststructuur past het beste bij een tekst met deze titel?
Plak je webcam af met een sticker.
A
Probleem-en-oplossingstructuur
B
verschijnsel-en-verklaringstructuur
C
verschijnsel-en-besprekingstructuur

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke tekststructuur hierbij?Contactverbod als maatregel om het Coronavirus de baas te worden
A
probleem-en-oplossingstructuur
B
verschijnsel-en-verklaringstructuur
C
verschijnsel-en-besprekingstructuur

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik begrijp nu wat tekststructuren zijn
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions