P4Les13 16-06

BIENVENIDOS
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

BIENVENIDOS

Slide 1 - Diapositive

La planificación de esta semana
Lunes 
No hay clase

Miércoles
Repetir unidad 3 y unidad 4

Jueves
No hay clase

Slide 2 - Diapositive

Importante

Slide 3 - Diapositive

Importante
Doordat er veel lesuitval is geweest hoef je van unidad 4 alleen de futuro actief te leren en toe te passen. Alle andere grammatica hoef je niet actief te leren, maar kan bijvoorbeeld wel in een leestekst aan de orde komen.

Slide 4 - Diapositive

Imperativo: bailar (usted)

Slide 5 - Question ouverte

Imperativo: poner (ustedes)

Slide 6 - Question ouverte

Imperativo: hacer (tú)

Slide 7 - Question ouverte

imperativo: venir (vosotros)

Slide 8 - Question ouverte

imperativo: vivir (usted)

Slide 9 - Question ouverte

El imperativo afirmativo
Gramática pag. 46 

De imperativo hebben we ook al gehad in unidad 5 van Gente Joven 2

Slide 10 - Diapositive

El imperativo afirmativo
De bevestigende imperativo
Dit is dus de gebiedende wijs in het Spaans

Op de volgende pagina's wordt deze stapje voor stapje uitgeled. 

Slide 11 - Diapositive

El imperativo

Slide 12 - Diapositive

El imperativo

Slide 13 - Diapositive

El imperativo

Slide 14 - Diapositive

El imperativo

Slide 15 - Diapositive

El imperativo irregular (Tú)
Deze onregelmatige vormen kennen we al. 

Slide 16 - Diapositive

El imperativo irregular
Verder moet je van deze drie onregelmatige werkwoorden alle vormen kennen. Deze staan op pagina 46

Slide 17 - Diapositive

Wanneer gebruik je de imperativo
- aanwijzingen geven
- advies geven
- ergens om vragen (informeel)
- iets overhandigen
- om aandacht vragen
- een verklaring inleiden 
Kijk voor voorbeelden op bladzijde 104 in je tekstboek

Slide 18 - Diapositive

LET OP
Niet actief leren:
Gram. pag. 42: poner, ponerse, dejar
Gram. pag. 43: Bevestigende imperativo met persoonlijke voornaamwoorden. 

Het is wel handig als je snapt wat hier gebeurt maar ik ga dit dus niet actief terugvragen

Slide 19 - Diapositive

Gramática página 44 y 45 
verplichten, verbieden, toestemming geven


Slide 20 - Diapositive

Iets verplichten
Hay que + inf 

Deber + inf 

Tener que + inf

Es obligatorio + inf

Slide 21 - Diapositive

Iets verbieden
No hay que + inf

No se puede + inf

No nos dejan + inf

Está prohibido + inf


Slide 22 - Diapositive

Toestemming geven
Se puede + inf

Nos dejan + Inf

Está permitido + inf

Slide 23 - Diapositive

je mening geven
A mí me parece ....................... + inf
Yo creo que ......................... + inf

Slide 24 - Diapositive

¿Qué normas hay en tu instituto?

Slide 25 - Diapositive

futuro: querer (tú)

Slide 26 - Question ouverte

futuro: proteger (ustedes)

Slide 27 - Question ouverte

futuro: tener (yo)

Slide 28 - Question ouverte

Futuro: decir (tú)

Slide 29 - Question ouverte

fururo: salir (nosotros)

Slide 30 - Question ouverte

Futuro: trabajar (ellos)

Slide 31 - Question ouverte

El futuro imperfecto
De futuro imperfecto gebruik je voor voorspellingen en beloftes

Tranquila, mañana te traeré el libro, seguro
Rustig, morgen zal ik het boek terugbrengen, zeker weten

De mayor, seré profesor y me casaré con una princesa.
Als ik groot ben word ik docent en trouw ik met een prinses

Slide 32 - Diapositive

El futuro imperfecto verbos rugulares





Je gebruikt dus het infinitief als stam en daar komt de vervoeging achter. De uitgangen lijken erg op die van de pretérito perfecto.

Slide 33 - Diapositive

El futuro imperfecto verbos irregulares
decir        dir                                          
poder      podr                           Deze werkwoorden hebben een onregelmatige
poner      pondr                        stam maar krijgen verder wel dezelfde uitgangen.
querer     querr
saber       sabr
salir          saldr                          Let op: in het boek hebben ze de r niet            
tener       tendr                          vetgedrukt bij querrer, dat kan verwarrend zijn.
venir        vendr
haber      habr

Slide 34 - Diapositive

We kunnen nu op drie manieren over de toekomst praten:
?

Slide 35 - Diapositive

Drie manieren om over de toekomst te praten
1) met de presente           Este verano me quedo en casa.

2) met Ir a + infinitivo      Este verano voy a viajar por Perú.

3) met de futuro                De mayor, seré profesor y me casaré                                                            con una princesa.

Slide 36 - Diapositive

0

Slide 37 - Vidéo

Gramática pag. 55

Slide 38 - Diapositive

Gramática pag. 55

Slide 39 - Diapositive

Vas a escribir
Escribe un texto sobre tu propio futuro. Uso el futuro y los marcadores de la página 55.

Slide 40 - Diapositive

Mucha suerte con los exámenes

Slide 41 - Diapositive