Diagnostische toets WO II

Diagnostische toets
Diagnostische toets.
Doel: testen van kennis 
Wat weet je al?
Waar kun jij hulp bij gebruiken?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Diagnostische toets
Diagnostische toets.
Doel: testen van kennis 
Wat weet je al?
Waar kun jij hulp bij gebruiken?

Slide 1 - Diapositive

In welke periode speelde de Tweede Wereldoorlog?
A
1914 - 1918
B
1919 - 1939
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 2 - Quiz

Welke uitspraak over het begin van de Tweede Wereldoorlog is juist?
A
Duitsland viel Frankrijk aan omdat het protesteerde tegen de inval in Polen
B
Frankrijk verklaarde Duitsland de oorlog omdat het Polen aanviel
C
Na de inval in Polen verklaarde de Sovjet-Unie Duitsland de oorlog
D
Poolse soldaten vielen in 1939 per ongeluk Duitse eenheden aan

Slide 3 - Quiz

Welk Europees land werd niet veroverd door Hitler?
A
Polen
B
Frankrijk
C
België
D
Groot-Brittannië

Slide 4 - Quiz

Welk gebeurtenis past bij de bron?
A
Blitzkrieg
B
D-day
C
Operatie Barbarossa
D
Slag om Stalingrad

Slide 5 - Quiz

Hoe werd de economische crisis van 1923 opgelost?
A
Dawesplan
B
Blitzkrieg
C
Appeasement
D
Kellog-Briand pact

Slide 6 - Quiz

Het jaar 1942 wordt gezien als een keerpunt in de Tweede Wereldoorlog.

Welke van de volgende gebeurtenissen heeft NIET in 1942 plaats gevonden?

A
In Noord-Afrika lukte het generaal Rommel niet om het Suezkanaal, dat in Britse handen was, te veroveren.
B
De Russen versloegen het Duitse leger in de Slag om Stalingrad.
C
In de Slag bij Midway verloren de Japanners van de Amerikanen.
D
De Engelsen landden op D-Day in Normandië.

Slide 7 - Quiz

Welk voordeel had Hitler van het niet-aanvalsverdrag met de Sovjet-unie?
A
Hitler kon West-Polen veroveren
B
Hitler riskeerde door Polen verslagen te worden
C
Hitler riskeerde een oorlog met Groot-Brittannië en Frankrijk
D
Hitler riskeerde geen oorlog met Japan

Slide 8 - Quiz

Welk land hoorde niet bij de Geallieerden?
A
Groot-Brittanië
B
Frankrijk
C
Italië
D
Verenigde Staten

Slide 9 - Quiz

Welk jaartal hoort bij 'Operatie Barbarossa in de Sovjet-Unie begint'?
A
1941
B
1942
C
1943
D
1944

Slide 10 - Quiz

Wat is GEEN overeenkomst tussen fascisme en nationaalsocialisme?
A
verheerlijking van geweld
B
sterke leider
C
nationalisme
D
antisemitisme

Slide 11 - Quiz

In de tekst ontbreken twee gegevens. Welke?
A
1941 en D-day
B
1944 en Slag bij Stalingrad
C
1944 en D-day
D
1941 en Slag bij Stalingrad

Slide 12 - Quiz

De Duitsers hebben zes miljoen joden vermoord.
Deze massamoord wordt de [...] genoemd.

A
volkerenmoord
B
holocaust
C
genocide
D
blitzkrieg

Slide 13 - Quiz

Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.

Duitsland valt Polen aan.
Japan valt Pearl Harbor aan.
Duitsland valt Nederland aan.
D-day.
Atoombommen op twee Japanse steden.

Slide 14 - Question de remorquage

Sleep de namen van de leiders en de vlaggen van landen waar ze vandaan komen naar de juiste persoon in de foto.
Churchill
Stalin
Roosevelt

Slide 15 - Question de remorquage


➤Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog?




A
1939
B
1940
C
1945
D
1914

Slide 16 - Quiz


➤Met de inval in welk land begon de Tweede Wereldoorlog?




A
Nederland
B
Polen
C
België
D
Rusland

Slide 17 - Quiz


➤Aanleiding Tweede Wereldoorlog in Europa.




A
Anschluss
B
Bezetting Sudetenland
C
Aanval op Tsjechië
D
Aanval op Polen

Slide 18 - Quiz


➤Wie was de leider van Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog?




A
Churchill
B
Mussolini
C
Roosevelt
D
Stalin

Slide 19 - Quiz


➤Welk land stond in de Tweede Wereldoorlog aan de kant van Duitsland?




A
Hongarije
B
Rusland
C
Japan
D
China

Slide 20 - Quiz


➤Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?




A
De atoombom op Nagasaki
B
De val van Berlijn
C
D-Day
D
Operatie Market-Garden

Slide 21 - Quiz


➤De poster gaat over Pearl Harbor. 
Wat is daar gebeurd?




A
Amerikaanse soldaten veroverden dit Japanse eiland.
B
Amerikaanse soldaten vielen een marinebasis in Japan aan. 2400 Japanse soldaten kwamen om.
C
Japan viel een Amerikaanse marinebasis aan. 2400 Amerikaanse soldaten kwamen om.

Slide 22 - Quiz


Uitspraak: Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed Japan in Azië ongeveer hetzelfde als wat Duitsland in Europa deed.

➤Wat wordt er met deze uitspraak bedoeld? Kies het juiste antwoord.






A
In Europa werden de joden door de Duitsers vermoord. In Azië werden de joden door de Japanners vermoord.
B
In Europa bombardeerden de Duitsers tientallen steden. In Azië bombardeerden de Japanners tientallen steden.
C
In Europa vochten de Duitsers tegen de Japanners. In Azië vochten de Japanners tegen de Duitsers.
D
In Europa veroverden de Duitsers grote gebieden. In Azië veroverden de Japanners grote gebieden.

Slide 23 - Quiz


Veel historici zien de afloop van de Eerste Wereldoorlog als een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.

➤Welk argument hoort bij deze mening?






A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland.
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles.
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben.
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt.

Slide 24 - Quiz