Kt2 1.5 present simple + voegwoorden

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welcome class!

Laptop, notebook, book and ears please!

1.5 ( recap)Present simple

Gebruik je bij dingen die altijd, vaak of nooit gebeuren

(tegenwoordige tijd)

Present Simple (=Heden)

SHIT rule

                                                 SHIT = She, He, It

She, He and It krijgen in de tegenwoordige tijd een "-s" achter het werkwoord. Kijk maar:

• I jump
  
• You jump
  
• She/He/It jumps
  
• We jump
  

I ______ (to walk) to school every day.

Maak vragend: I have three cats.

My brother ______(to ride) his bike to work.

Do you _____ ( to like) chocolate?

Let op! Schrijf de -s maar 1x!

             Does he drinks?

             Does she drinks?

             Does It drinks?

             Does he drink?

             Does she drink?

             Does It drink?

Bij vraagzinnen staat al een -s in het woordje does. Je schrijft hier dus geen s achter het hele werkwoord.

Maak vragend: You like dogs.

Verbeter de fout:

Does he drinks?

Voegwoorden 

Voegwoorden verbinden zinnen of delen van zinnen met elkaar. (je maak van twee zinnen --> een zin)

I love playing tennis, but I can’t today.

Wat er staat wordt duidelijker dankzij voegwoorden.

Wat zijn voegwoorden?

voegwoorden

And - en

But - maar

Or - of

Uit de code in de vakken..

My parents ____ (to watch) the news every morning.

I like coffee .... my friend prefers tea.

1. and
2. but
3. or

I want to go out, ( and / but / or) I don’t have any money.

1. and
2. but
3. or

She _____ (to have got) a horse.

_____ you ____ a pen I could borrow? (have got) ( you schrijf je ook in je antwoord)

You _____ (to be - not) a very good singer.

I ___ (to be) happy.

____ (to be) your mother a good cook?

She ________ her books with her. (to have got - not)

She _____ (to have got) a horse.

_____ you ____ a pen I could borrow? (have got)

www.engelsgemist.nl

www.englisch-hilfen.de

Overschrijven p. 42: Words Geography + p. 43: Words Relationships !!!

Woordtrainer 1.5

Test jezelf 1.5

Versterk jezelf 1.5

leer voor je repetitie!

quizlet.com

quizlet.com

present simple van 'to have got'

She _____ (to have got) a horse.

Maak vragend: I have three cats.

+ We ..... a book. (read)

+ Jenny .... her homework. (do)

+ The plane .... high. (fly)

+ John and Mike .... football together. (play)

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
she / play / football / ?

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
you / go / home / every weekend ?

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
Patty / eat / pasta / every day / ?

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
my sister / like / pizza / ?

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
Carly / not go / to school / every day

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
my brother / not like / football

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
I / not go / to the cinema / very often

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
she / not play / outside

Memory:

Je gaat in tweetallen 50 kaartjes knippen: 25 woorden in het Engels en op de 25 andere kaartjes de betekenis  ( je vindt de Words op de blauwe blz.) .. spelen maar!